Scroll Top

Hazen en konijnen

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Bespreking van:
Lana Bastašić: Vang de Haas; roman
Vertaling uit het Servo-Kroatisch van Uhvati zeca (2018) door Pavle Trkulja
Meulenhoff, Amsterdam 2021
239 blz., 21,99  ISBN 9789403121314

Op de achterkant van de roman Vang de Haas, geschreven door Lana Bastašić staat direct onder de foto van de schrijfster: “Lewis Carroll meets Elena Ferrante in een balkanistisch wonderland.“ Dat schrijft Jasmina Vrbavac, auteur en journalist. Van Ferrante heb ik zelf niets gelezen maar ik weet wel dat veel ervan over twee heel verschillende vriendinnen gaat die ook heel verschillend volwassen worden net als Sara en Lejla in Vang de Haas. Lewis Carroll en zijn Alice in Wonderland ken ik wel en ik was dus benieuwd naar welke elementen van Alice terug te vinden zijn in Vang de Haas.

“Begin at the beginning”

Het eerste woord van het boek heeft geen hoofdletter: “dat we bij het begin zouden beginnen.” is de eerste zin, een bijzin … dus waar is de hoofdzin? Inderdaad, de láátste (onvolledige) zin van het boek: “Ze zeiden tegen me: ik wilde alleen maar” , ja, zonder punt; het boek is een ‘vicieuze cirkel’ een ‘never ending story’. Je kunt dus niet doen wat de Koning zegt: “Begin at the beginning and go on till you come to the end: then stop.” Vervolgens denk je heel even dat je in het gedicht “They told me you had been to her” terechtgekomen bent waarin gespeeld wordt met voornaamwoorden want Sara, de ik-figuur, vraagt zich af of ze in het verhaal haar vriendin Lejla “je”of “ze” zal noemen. Dit blijkt meteen al een voorbeeld van iets uit Alice te wíllen lezen wat te snel gedacht en te vergezocht is; voorzichtig zijn dus. Ik denk trouwens dat elke lezer onmiddellijk in de greep van dit ‘eindeloze’ boek is, Carroll-fan of niet.

“Na twaalf jaar totale stilte hoor ik opnieuw haar stem.” Dit is eigenlijk het echte begin van het verhaal. Sara is na de burgeroorlog in voormalig Joegoslavië in Dublin terechtgekomen, schrijfster, woont samen in Dublin met de programmeur Michael en zijn hond. Ze heeft een avocadoboompje dat al erg lang op sterven staat. Haar jeugdvriendin Lejla belt zómaar na twaalf jaar en vraagt, nee, zègt haar naar Mostar (Bosnië en Herzegovina) te komen en van daar met haar naar Wenen te rijden om de vermiste broer Armin te ‘bezoeken’. Sara kon Lejla al nooit iets weigeren, ze gaat. Als meisje was ze stilletjes verliefd op Armin die als jongeman in de oorlog ‘verdween’ toen zij bijna 12 was. Daarmee begint een avontuur, een queeste, een zoeken naar wie ze was en wie ze is; je eigen geschiedenis blijft deel van je identiteit. Dat zou je ook een overeenkomst kunnen noemen met Alice’s Adventures in Wonderland, maar er zijn enorme verschillen. Alice is wel een boek ‘about growing up’ maar geen ‘coming-of-age-roman’… Alice blijft een jaar of zeven. Zij maakt wel in korte tijd een grote ontwikkeling door; eigenlijk ontdekt ze een stukje van de echte wereld waarin niet alles lief en aardig is, integendeel, bijna iedereen is onaardig en liefdeloos! In Sara’s beschrijvingen van haar herinneringen aan de basisschoolleeftijd lees je ook ‘die Alice’, zeker als de etnische spanningen ontstaan.

In de dialoog met de Caterpillar zou je Vang de Haas als in een notendop kunnen vangen: “Who are you?” vraagt de Rups en Alice blijft maar proberen hem heel beleefd uit te leggen dat ze dat niet weet omdat ze in korte tijd zoveel veranderde en ze zegt dat juist hij zich dat wel goed zou moeten kunnen voorstellen omdat hij straks een cocon wordt en dan een vlinder: “(…)  all I know is, it would feel very queer to me.” “You!”, said the Caterpillar contemptuously. “Who are you? Which brought them back again to the beginning of the conversation.” Een ‘cirkeltje’.

“The adventures first”

Dat de link met Alice wordt gelegd is voor de hand liggend want de schrijfster citeert Carroll in een motto, een ‘handreiking’ nog voor de roman begint (en dat citaat gaat weer over het begin(nen) van een verhaal): “Ik zou jullie kunnen vertellen wat voor avonturen mij sinds vanmorgen zijn overkomen”, zei Alice een beetje verlegen. “Het heeft geen zin tot gisteren terug te gaan, omdat ik toen een heel ander iemand was.” “Leg dat eens uit “, zei de Soepschildpad. “Nee, nee! Eerst de avonturen”, zei de Griffioen ongeduldig. “Uitleggen duurt altijd zo lang.” (Er is in het boek voor de vertaling van Eelke de Jong gekozen.) Ja, gisteren was je iemand anders maar vroeger is ook nu, want wat was blijft en wie je was ook. Die verwevenheid speelt prachtig door beide boeken maar wel heel sterk in Vang de Haas omdat heden en verleden door de structuur worden ondersteund, verbónden eigenlijk. Elk hoofdstuk heeft een tweede deel [tussen vierkante haken] waarin de jeugdherinneringen worden beschreven en waarmee veel wordt uitgelegd ondanks het voortdurend twijfelen aan de ‘waarheid’ van de herinnering. De burgeroorlog is hierin meesterlijk impliciet verwerkt door de nog argeloze ogen van het kind Sara en met schrijnende voorbeelden. Niets daarvan refereert aan Carroll. Alice praat veel met zichzelf, de innerlijke monoloog. Sara vertelt heel direct, alsof ze heel dicht bij de lezer is. Wel moet hier genoemd worden dat er evenals in Alice 12 hoofdstukken zijn; in dagbladrecensies van Vang de Haas  wordt dat meestal genoemd naast het hierboven aangehaalde citaat als verwijzing naar Wonderland.

In de door Hugh Haughton met annotaties uitgegeven Wonderland, Looking-Glass, Underground en On the Stage wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten lezers: de ‘Gryphons’ en de ‘Queens’. De griffioenen willen lekker dóórlezen en genieten van de avonturen. De koninginnen willen alles begrijpen, verklaren, betekenis geven. Sara en Alice stellen ook vragen, willen ook wéten … Lejla wil léven en lijkt wel te weten dat er geen echte antwoorden zijn; ‘waarom zou je?’ Maar ook Lejla kun je zien als een koningin … ze wordt zelfs “koningin van de nacht” genoemd, maar dat is eigenlijk een ‘andere harten-koningin’. Lejla is ook enorm veranderd; de donkerharige studente met bruine ogen is ‘nu’ een blauw-ogige blondine! Weer: wie ben jij werkelijk?

“Down the Rabbit-Hole”

De titel van het eerste hoofdstuk van Alice,  “Down the Rabbit-Hole”, is sinds 2014 ook de naam van een groot (muziek)festival bij Nijmegen: “het begin van drie dagen vol avonturen” staat er op de site van de organisatie. Sara rijdt met Lejla in een rode Opel Astra van Mostar naar Wenen in een door haar heel donker ervaren Bosnië. Alice haar val in het aanvankelijk donkere konijnenhol brengt men ook wel daarmee in verband; beetje vergezocht temeer omdat de val maar betrekkelijk kort duurt. Een veel groter avontuur is het zoeken naar de betekenis achter hoe hazen en konijnen in dit boek rondrennen. In Wonderland en Spiegelland ontmoeten we de White Rabbit en de hazen March Hare en Haigha.

het Witte Konijn in Wonderland

de Maartse Haas in Wonderland

Haigha in Spiegelland

De vertaler, Pavle Trkulja, een heel aardige man aan wie je alles mag vragen, mailde mij:

“In het Servo-Kroatisch maken we, net als in het Nederlands, een onderscheid tussen hazen en konijnen. Een haas is een zec (zeca = genitief enkelvoud) en een konijn is kunić.  (…)  Aangezien Bastašić de beide termen duidelijk als tegenpolen van elkaar gebruikte, wilde en kon ik dat als vertaler niet negeren. (…) De auteur heeft haar roman zelf naar het Engels vertaald. Lana is een groot kenner van de Engelse literatuur en ze zal Alice in Wonderland ongetwijfeld uit het hoofd kennen. Haar keuze voor rabbit in plaats van hare zal daar vast iets mee te maken hebben, maar om daar helemaal zeker van te zijn, kunt u zich het beste tot haar wenden. Ik hoop in elk geval dat uw nieuwsgierigheid een beetje getemperd is.”

Ja, Lana Bastašić heeft haar boek zelf in het Engels vertaald: Catch the Rabbit! Op de Nederlandse uitgave staat de haas van Dürer (waarover verderop). De Duitse vertaling Fang den Hasen, heeft drie maal Dürer op de omslag. De voorkant van de Engelse editie is een kleurrijke slingerweg in een vrolijk land en de Franse, Attraper le Lapin, laat ook vanuit de binnenkant van de Astra een rechte weg zien met een hand van Sara aan het stuur en de voeten van Lejla op het dashboard. Aan het achteruitkijkspiegeltje (!) hangt haar trouwring … prachtig detail, maar niets met Alice te maken … of toch?

Cover van de Engelse hardback en die van de paperback van 2021. In de achteruitkijkspiegel de slingerweg in het kleurrijke landschap, maar de voeten van Lejla zie je hier niet.

Terug naar de Leporidae, de hazen en konijnen. In de Nederlandse vertaling komt maar een paar maal het woord konijn voor; op de markt alwaar Lejla haar ‘haas’ wil kopen. Ook daar wisselt de naamgeving; er is een aardbeving en de konijntjes rennen overal heen. Eén ervan wordt “witte haas” genoemd. Nergens herken ik iets van het Witte Konijn of de Maartse Haas. Pavle Trkulja suggereert dat de haas het symbool is van de ontembare aard van Lejla en dat zou een verwijzing kunnen zijn naar de diepere betekenis van maartse haas. Voorjaar, vrijheid, temperament en testosteron. Ik heb de Maartse Haas nooit daarmee in verband gebracht evenmin als het Witte Konijn met Peter van Potter of een Playboybunny. Misschien liggen daar toch relaties tussen beide boeken?

Het is een chaos op de markt en één, in de marktkraam achtergebleven wit konijntje stopt Sara in haar tas en de beide meiden rennen weg! Lejla noemt haar witte konijn Haasje, Haas of Hazemans. (Mijn dochter had een poes die ze Muis noemde, tja.) Maar Hazemans gaat na enige tijd dood en wordt onder de kersenboom, die op onverklaarbare wijze ook dood is, begraven. Honden in de hele wijk worden vergiftigd, jonge mannen verdwijnen, er drijft een opgezwollen lijk in de rivier … allemaal achtergrond en zeker geen Wonderland.

En, er is het verhaal van de haas van Dürer, de aquarel uit 1502 die in het museum in Wenen hangt en die Armin met zijn wijsvinger aanraakte toen hij een jaar of 7 was. Alle toeters en bellen gingen af! Lejla weet dat niet uit eigen herinnering maar haar moeder vertelde dat dikwijls. Minstens 20 maal komt Haas of haas voor in het boek maar nergens gaat een ‘Alice-belletje’ rinkelen.  Op de laatste bladzijden staan we samen met Sara oog in oog met de haas van Dürer, geen maartse, maar het is wel héél bijzonder wat er dan gebeurt.

“Silence!” (…) “Rule Forty-two.”

In Wenen aangekomen nemen de vriendinnen een goedkoop hotelletje en ze krijgen kamer 42. Waarom zou Lana Bastašić zelfs twee maal expliciet dit kamernummer noemen? Eigenlijk is een kamernummer irrelevant behalve natuurlijk als het een speciale betekenis heeft. Lewis Carroll was 42 jaar het pseudoniem van Charles Dodgson. “Rule 42”, genoemd door de Koning tijdens de rechtszaak, behelst dat ieder die langer is dan een mijl de rechtszaal moet verlaten. We zijn dus in het twaalfde hoofdstuk van Alice en er is een hotel geboekt in het twaalfde hoofdstuk van Vang de Haas.

Dodgson was wiskundige … er zijn vanuit dat vak talloze verklaringen voor 42 gegeven, zijn lievelingsgetal zegt men wel. Toen hij 42 jaar was, schreef hij The Hunting of the Snark, (Vang de Snark!) en we hoeven niet per se in Wonderland te blijven om te zoeken naar ‘meaning’ in het nummer van de hotelkamer. In de onverklaarbare Hunting, een gedicht van 141 kwatrijnen, heeft een bakker 42 koffers bagage en mag volgens punt 42 van het vaarreglement ‘niemand’ met de stuurman spreken. De versregels van het kwatrijn bestaan uit afwisselend vier en drie versvoeten, de anapest (drie lettergrepen waarvan de laatste beklemtoond). Een volmaakt kwatrijn in die maat heeft 42 lettergrepen!

Is er een verband met het boek van Douglas Adams, The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, waarin 42 het antwoord is op alle levensvragen? Er is veel geschreven over of Adams door Carroll is geïnspireerd. Ik wil het slechts noemen. Toch nóg iets: megagrote computers hebben dit antwoord gevonden en de vriend van Sara in Dublin is programmeur :).

“How do you know I’m mad?”

In hoofdstuk 6 komen de vriendinnen bij een wat oudere, gastvrije vrouw. Lejla noemt haar de “vriendin uit Jajce”. Ze blijven er eten en slapen. Lejla speelt een wonderlijk spel; ze zegt dat Sara een Ierse is en alleen Engels spreekt. Daardoor ontstaan er voor Sara vervelende momenten maar Lejla gaat er onverstoorbaar mee door, gemeen soms maar ook humorvol. De gastvrouw merkt wel dat er wat vreemds gebeurt en denkt dat Sara een tikkeltje gestoord is, en ze zegt dan ook: “Ze moet wel gek zijn als ze besloten heeft naar Bosnië te komen, (…)”. “How do you know I’m mad?” said Alice. “You must be,” said the cat, “or you wouldn’t have come here.” Dit staat ook in hoofdstuk 6 van Alice; het gaat me wat te ver, maar eigenlijk zou je alle mogelijke referenties per hoofdstuk in kaart moeten brengen.

We blijven nog even in hoofdstuk 6 bij de Cheshire Cat die aan het eind verdwijnt! Zijn glimlach blijft ‘t langst. “Well! I’ve often seen a cat without a grin,” thought Alice; “but a grin without a cat!”. Eveneens in hoofdstuk 6 van Vang de Haas, aan het eind van het deel tussen vierkante haakjes, lezen we: “Die avond werd ik door mama ingestopt (…). In de donkere kamer zag ik alleen een rij glimmend witte tanden in een brede glimlach. Ik wilde niet dat dat beeld zou verdwijnen – een glimlach zonder mama was beter dan mama zonder glimlach.” Twee overduidelijke verwijzingen, maar hoe deze dieper te duiden?

“Even a joke should have a meaning (…)”

‘Betekenis geven’ achtervolgt Alice èn Sara. Alice’s verhaal, non-sense, is een droom, Sara’s is de keiharde werkelijkheid maar ook de lezer wordt achtervolgd! ‘Vang de betekenis!’ Zelfs als het onzin is. De lezers willen weten, begrijpen. Alice is wat dat betreft veel lastiger dan Vang de Haas of zelfs helemaal niet met enige zekerheid te duiden. “Zonder haar [Lejla] zou dit allemaal geen betekenis hebben. En dat terwijl jij betekenis verfoeit.” zegt Sara. Een paar bladzijden verder doet Lejla net of ze in zee verdrinkt als ze aan het zwemmen zijn en Sara denkt ècht dat ze dood is. Radeloos is ze. Lejla had kort daarvoor gevraagd wat het voor haar zou betekenen wanneer zij dood zou zijn … en ze vraagt dat opnieuw. Sara heeft het over de “door mij aan jou opgedrongen betekenissen”. De enige macht die Sara heeft over Lejla is dat ze schrijfster is; ze heeft net als Humpty Dumpty de macht van en over het woord: het precies díe betekenis geven die hij wil! Lejla wil dat ze in een roman van Sara voorkomt of dat ze een gedicht over haar schrijft … alweer het zoeken naar identiteit? De pen is machtiger dan het zwaard, zeggen we wel.

“I don’t believe there’s an atom of meaning in it.”

Er is zeker meer. De jonge leraar wiskunde die “vriendjes wil worden”, pedofiele neigingen heeft en handtastelijk is, bij Lejla natuurlijk, die ook nog eens subliem is in wiskunde en heel goed de quadrille kan dansen. ‘Tijd’ speelt een belangrijke rol; terug in de tijd willen, hoe de tijd jou verandert, de klok in de Astra loopt niet goed, maar dit lijkt te weinig om de Mad Hatter te citeren: “Do you know Time?” of: “Life is easier once you’re introduced to Time.”

Námen zijn heel belangrijk … in een naam ligt betekenis, ligt identiteit. Sara moet een naam bedenken voor het konijn van Lejla maar ze kan dat niet. Vooral de moslims veranderen hun namen, juist om hun identiteit anders te laten lijken … “Who are you?”. Pas wanneer Sara half Dublin is doorgelopen na het telefoontje van Lejla zegt ze: “jouw naam”. Het konijntje dat Lejla in haar handen heeft op het moment van de aardbeving en dat haar ontglipt, is het “naamlóze meisje”.

Er zijn ook heel andere vragen zoals, waarom heet de man met wie Lejla even voor 300 euro gaat ‘wandelen’ vanuit het hotel in Wenen, Franz Jozef, de laatste keizer? Waarom dat ene oog van Tito tussen twee rode paprika’s in de keukenkast. Waarom is voor Wenen gekozen? Wat is de betekenis van de haas van Dürer? Freud, jeugd en betekenis? De Wiener Kreis en betekenis … gelukkig heeft de Koning overal een oplossing voor: “If there’s no meaning in it,” said the King, “that saves a world of trouble, you know, as we needn’t try to find any.”

Wonderland

Alice droomt haar wonderland, haar land vol wonderbaarlijke gebeurtenissen en zij verwondert, verbaast zich over wat er allemaal om haar heen en mèt haar gebeurt. Als ze wakker wordt en, blij en nog verbaasd na het vertellen over de droom, met haar zus naar huis gaat, neemt de schrijver ons nog even mee en vertelt dat de oudere zus zich Alice als moeder voorstelt en over haar droom-wonderland zal vertellen aan haar kinderen en over hoe fijn haar kindertijd was … een veelvoorkomend thema bij Carroll; een zekere verheerlijking van de kindertijd die al in 1860 blijkt uit het veelgeciteerde coupletje uit The Three Sunsets: “An island farm, ‘mid seas of corn, / Swayed by the wandering breath of morn, / The lucky spot where I was born.”  Virginia Woolf zegt dat we weer even kind kunnen worden als we Alice lezen. Dat doet denken aan het gedicht van Ed Hoornik, “Op school stonden ze …” waar aan het eind van de vergelijking tussen “hebben” en “zijn” staat: “Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken, / is kind worden en naar de sterren kijken, / (…)”. Om met Nicolaas Matsier te spreken: Verbazië!

Als kind kun je ook nog dromen dat er wonderen gebeuren. Sara heeft de hoop Armin te ontmoeten, daar droomde ze misschien van, ze heeft hoop, blijft hopen op een wonder. In het museum in Wenen staan ze voor de aquarel van Dürer en Sara denkt: “Nee, zij heeft nooit een haas gehad . Ze had een wit konijn, een handvol leven. We hadden het mis.” Vijf bladzijden verder staat ze er nog en ze ziet iemand in het oog van de haas, als in een spiegel (!) … en zo zijn we weer terug bij Alice en “Who are You?”

Tot slot

Lees het boek eerst als Griffioen en daarna nogmaals als Koningin (andersom gaat natuurlijk ook niet) en geniet vooral van de meesterlijke metaforen, al op de eerste bladzij: “Als ze de kans kreeg zou ze tussen twee van mijn regels in kruipen, als een mot tussen de blinderingen, en mijn verhaal van binnenuit te grazen nemen.”

Vang de Haas is een intrigerend, schitterend boek met een heel complexe thematiek. Een deel daarvan refereert aan  Alice en is hierboven getracht weer te geven. Ik las het niet onbevangen omdat ik toch steeds Alice in het hoofd had wat in zekere zin jammer was. Gelukkig greep niet alleen de inhoud mij aan maar was ook de taal zo verrassend rijk dat ik daardoor mijn ‘Alice-focus’ makkelijk kon verleggen. Wellicht heb ik daardoor ook voor de hand liggende referenties over het hoofd gezien? Waarschijnlijk ga ik het nog een keer lezen, maar dan in het Engels van Bastašić.

(f.koksma@gmail.com)
Leens, augustus 2024

[print_button]