Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Het motto van de Vlaamse Jeugdboekenweek in 2009 was opmerkelijk. Geen vaag thema waaronder je een flinke stapel kinderboeken kon plaatsen, maar ‘Achter de spiegel’, een literair motto.
Hoeveel volwassenen, vroeg ik me toen af, weten zonder uitleg dat dit motto was ontleend aan Through the Looking Glass (and what Alice found there)? Hoeveel kinderen lezen zijn werk nog? Was Carroll een vergeeld portret in de eregalerij geworden, zoals er oude notabelen in gemeente- en landhuizen hangen?
Het zou mij spijten maar niet verbazen.
Het zou me spijten want al vroeg, ergens toen ik 20+ was, viel ik voor de grillige vondsten en parodieën in Alice in Wonderland en bovengenoemd boek.
Nee, niet in mijn jeugd. Hoewel anglofiel was de charme van Carroll aan mijn moeder voorbijgegaan. Zij las ons voor, mijn vader was niet van de boeken. Zo leerde ik naast Tup en Joep en ettelijke Gouden Boekjes o.a. Winnie de Poeh kennen – maar niet Alice. Toen ik kleuter-af was, hield ze het voor gezien. Hoewel ze me iedere verjaardag een mooi boek gaf, moest ik het verder zelf rooien wat betreft boekenkeuze. Die ging meer de kant op van Willy van der Heide en W.E. Johns dan die van Carroll, van wie ik toen nog nooit had gehoord.
Carroll dus, eerst het ene (Wonderland), toen het andere (Looking Glass), aan de hand van de onvolprezen geannoteerde versie van Martin Gardner. Ik was een dromer, misschien voelde ik me verwant aan dat nieuwsgierige meisje, dat van de ene in de andere wonderlijke situatie terecht kwam. En ik had bewondering voor de lenige stijl van de verteller. Ik had me op de studie van Nederlandse taal en literatuur gestort, gevolgd door literatuurwetenschap, en Carroll werd een ankerpunt, een benchmark, zoals dat in nieuw-Nederlands heet.
Later pakte ik Gardner nog eens, toen ik een baan vond bij Boek en Jeugd, een documentatiecentrum van jeugdliteratuur, en ik me in recordtijd moest inlezen. (Boek en Jeugd is inmiddels opgegaan in de Koninklijke Bibliotheek.) Opnieuw werd ik ingepakt. Ik bleef bij Boek en Jeugd, werd hoofdredacteur van het vakblad Leesgoed, tijdschrift over kinderboeken (1986-2012), en uitgever van allerlei brochures op dat gebied, kwam op het moment dat B&J naar de KB ging met mijn vakblad en andere uitgaven terecht bij Biblion Uitgeverij en werd ook nog uitgever van non-fictie voor kinderen, tot ik in 2011 met pensioen ging. Waarna ik doorging als recensent en als mederedacteur van het vakboek Verborgen talenten, jeugdliteratuur in het basisonderwijs (2012). Verouderd, een opvolger komt in 2025 uit, werktitel De wereld in boeken, leesbevordering in de klas. Ook daaraan heb ik meegewerkt. Kinderboeken, ze bleven me bezighouden.
Mijn favoriete citaat bleef al die tijd het antwoord van de Cheshire Cat op de vraag van Alice welke kant ze op moest: dat hangt ervan af waar je heen wil. Misschien omdat ik zelf nooit zo goed wist welke kant ik heen wou.
En ‘Jabberwocky’ en ‘You are old, Father William’ horen nog steeds tot mijn toptien poëzie.
Als ik nu ‘Lewis Carroll’ intik in de zoekmachine krijg ik niet alleen allerlei naslagpagina’s e.d., maar roept het bedrijf Bol me toe: ‘Lewis Carroll Boeken kopen? Kijk snel! | bol’. En het eerste mij door die firma aangeboden boek is de mooie nieuwe vertaling van Imme Dros (2023).
Dat bijvoorbeeld Sylvie and Bruno of The Hunting of the Snark veel minder bekendheid genieten, vind ik niet zo gek, excuses als ik hiermee de meest toegewijde leden van het genootschap verdriet doe.
Carroll mag dan een portret zijn (dat was-ie al bij leven), zijn twee bekendste en beste verhalen zijn nog altijd in de handel. Dat doet me deugd.
[print_button]