Scroll Top

Verslag van het 8e symposium (2024) van het Lewis Carroll Genootschap

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Vrijdag 20 september 2024 kwamen tegen de 30 leden van het Genootschap en gasten samen in de Gasthuiskapel van Zaltbommel voor het bijwonen van en bijdragenaan het 8e symposium

OCHTEND
Het ochtendprogramma was gewijd aan het voortleven van klassiekers. In het aanvankelijke programma stond een optreden van Saskia de Bodt centraal, naar aanleiding van haar boek Springlevend: hoe klassiekers van betekenis veranderen. Na haar lezing zouden we met haar in debat gaan, ook over de vraag waarom Alice in Wonderland niet een van de door haar gekozen titels was en of zo’n hoofdstuk er wellicht wel had kúnnen komen.

Toen De Bodt zich om persoonlijke redenen afmeldde, besloten we toch aandacht te geven aan het boek en dat te verbinden met een optreden van de schrijfster Tiny Fisscher. Zij heeft, met als start Kees de Jongen in 2014, inmiddels negen klassiekers gedapteerd, allemaal naar kinderliteratuur en kan hiermee gekroond worden tot actuele koningin van het bewerken van klassieke boeken. Daaronder Alleen op de wereld, De kleine prins, Romeo & Julia en Oliver Twist.

Na een korte inleiding op het begrip adaptatie interviewde Henk van Viegen haar over de vreugde bij, de persoonlijke zingeving voor en het verdriet van de schrijfster bij het adapteren. Dat is immmers ook een slangenkuil. Critici loven veelal haar stijl en levendige manier van vertellen, en het op deze manier in leven houden van het gedapteerde boek. Maar reppen ook met enige regelmaat van wat er verloren gegaan is bij haar bewerking. Dat laatste is onvermijdelijk volgens haar: je moet de taal aanpakken (onbegrijpelijkheden, langdradigheid e.d) en elementen weghalen, zoals racisme en te onduidelijke maatschappelijke omstandigheden. Ze is daarbij totaal niet bang uitgevallen. Het perspectief bij Alleen op de wereld veranderde ze van ik (Remi) naar hij. Ze versterkte de seksuele geintjes in Romeo & Julia door ze wat explicieter te maken. De iconisch geachte tekst van De kleine prins veranderde ze naar een écht kinderboek. Ze koos ook niet voor de illustraties van de auteur maar strikte Mark Janssen, een topper in het Nederlandse illustratieland.
Ook ‘in het echt’ bleek Fisscher een rasechte verteller. Vol verve verdedigde ze haar ingrepen en keuzes én missie belangrijke boeken uit de volwassenliteratuur toegankelijk te maken voor een jong publiek. In het slot van het optreden probeerde de zaal haar te verleiden tot een afspraak over een bewerking van Alice in Wonderland voor 7+…….

Na de korte pauze somde Henk van Viegen de criteria op die Saskia de Bodt in de inleiding van Springlevend noemt als het het veranderde leven van een klassieker betreft. Dan gaat het ook over veel verder van het origineel afliggende adaptaties dan bewerkingen, zoals films, games, wetenschappelijke studies, vervolgen en  pretparken. Op een van de dia’s stond een stelletje kenmerken waarbij de zaal meteen bingo kon denken of roepen als het zou gaan om Alice in Wonderland. Op een volgende een lijstje met kenmerken die wat minder leken te passen, met daarbij een uitspraak van De Bodt in de inleiding over ‘ons’ boek, waaruit je zou kunnen opmaken dat de betekenis eigenlijk wel redelijk vastlag.

In de discussie zou de nadruk wellicht vooral op deze vraag hebben moeten liggen:   had het op grond van die niet-kloppende elementen en het citaat over Alice sowieso wel gepast? We schoven ietsje op richting een meer algemene lichte verbazing over dat ontbreken, tot en met mooie oplossingen als Alice is van de buitencategorie, dat kán niet eens in zo’n  smal kader. Fia Dieteren, een van de auteurs van Springlevend!, namelijk van het hoofdstuk over Heidi, relativeerde een en ander. ‘Ach’, zei ze, ‘er staan wel meer heel belangrijke boeken niet in, o.a. De kleine prins!

Judith

TUSSEN DE MIDDAG
Voor de lunch was er nog een optreden van Mikos Teuben en Judith van den Berg namens de Activiteitencommissie (zie elders in deze rubriek, Mad Tea Party). Allerlei mogelijkheden voor gezamenlijke activiteiten passeerden de revue, zoals een trip naar Oxford, een Alice-Dag naar analogie van de Engelse of een bezoek aan een tentoonstelling als ‘Through the Looking-Glass’ in het Kunstmuseum Den Haag.

Als laatste onderwerp vóór de lunch stelde Bas Savenije, als voorzitter van het genootschap, de samenstelling van het bestuur aan de orde. Hij deelde mee dat het bestuur is uitgebreid met Arnold Zandbergen (penningmeester) en Liliane Waanders (secretaris). Deze uitbreiding is verheugend, maar daar tegenover staat dat Wilma Vlug het bestuur gaat verlaten; zij heeft aangegeven onvoldoende tijd voor het bestuurslidmaatschap beschikbaar te hebben.

Bas bedankte Wilma voor haar jarenlange bijdrage aan het bestuur en in het bijzonder de praktische organisatie van de symposia. Daarnaast had zij een onmiskenbare meerwaarde vanwege haar gezond verstand en praktische instelling.

 

pauze-gezelligheid:

pauzefilmpjes van
Onno ter Burg

MIDDAG
Na de lunch ging Liliane Waanders in gesprek met Maria Kager over haar recente boek De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf. Maria’s boek is genomineerd voor de Bronzen Uil, de prijs voor het beste Nederlandse literaire debuut, en staat op de longlist voor de Boekenbon Literatuurprijs. Het boek bevat een aantal directe verwijzingen naar de Alice-boeken en roept op vele plaatsen een Carroll-achtige sfeer op.

Maria is behalve schrijver ook literatuurwetenschapper, gepromoveerd met een proefschrift over Joyce, Beckett en Nabokov. Zij heeft de Alice-boeken diverse malen met belangstelling gelezen en dat verklaart uiteraard de verwijzingen. De associaties herkende ze zelf niet onmiddellijk. Ze wees erop dat andere lezers er associaties met Joyce in zien, en ook met Kafka. Uiteraard is het werk van een schrijver mede bepaald door de literaire werken die deze waardeert. Ze vindt het zo vanzelfsprekend dat ze de vele expliciete bronvermeldingen die je soms in andere romans aantreft, overbodig vindt.
Opvallend in haar boek is een groot aantal voetnoten, met name in het hoofdstuk over de gevangenis en de architect. De redacteur van de uitgeverij had hier wat moeite mee, maar Maria heeft ze toch gehandhaafd omdat ze de voetnoten een wezenlijk element vond.
Het boek van Maria was ook in de zaal te koop en kon uiteraard door haar worden gesigneerd.

Het laatste programma-onderdeel was de presentatie van een nieuwe uitgave in de Phlizz-reeks van het genootschap, Lewis Carroll: columnist avant la lettre van Bas Savenije. Liliane interviewde hem over zijn boek. Al snel kwam de vraag aan de orde of Carroll wel een columnist mag worden genoemd. Bas antwoordde dat een columnist iemand is die columns schrijft en dat het fenomeen ‘columns’ ten tijde van Carroll nog niet bestond. Columns worden vooral gekenmerkt door de omvang en de regelmatige frequentie met een deadline; inhoudelijk bevinden ze zich tussen essay, kort verhaal en satire. Qua inhoud klopt dit met de inhoud van Carrolls bijdragen. Verder had hij diverse malen contact met bladen over het plaatsen van essays doch niet altijd met succes. Ook paste een regelmaat van publicatie hem wel, zoals bijvoorbeeld moge blijken uit de serie puzzels die hij leverde aan een magazine, later gebundeld in A Tangled Tale.

Volgens Bas tonen de stukken aan dat er geen sprake is van een scheiding Dodgson – Carroll. Carroll was niet echt consequent in zijn ondertekening en veranderde zijn zelf-opgelegde regel (altijd ‘Dodgson’ als lid van de universitaire gemeenschap) wanneer hem dat beter uitkwam. En zo zien we humoristische literaire bijdragen van Dodgson en droge uiteenzettingen van Carroll. Wat verder opvalt is de regelmatige worsteling van Carroll met het gebrek aan logica in de regels van het geloof en de Victoriaanse gebruiken.
Liliane vroeg Bas tenslotte of zijn beeld van Carroll bij het schrijven van het boek was veranderd. Bas antwoordde dat Carroll er minder star en dogmatisch uit naar voren komt dan het beeld dat vaak wordt geschetst; in Bas’ ogen wordt hij daar sympathieker door.

Na afloop van het gesprek reikte Bas het eerste exemplaar van het boek uit aan Maria Klager. De aanwezige vrienden van het genootschap konden een gratis exemplaar meenemen. De overige vrienden krijgen het thuisgestuurd.

alle symposiumfoto’s zijn van Mikos Teuben

[print_button]