Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Ik weet nog precies wanneer en waar het begon, mijn fascinatie voor Alice. Dat was op 16 maart 1975 in een boekhandel in Zwolle, ik was 19 jaar. Daar kocht ik ‘Aspects of Alice’ edited by Robert Phillips (Penguin Books Ltd). Helaas is de reden waarom ik het kocht mij minder helder bijgebleven. Waarschijnlijk sprak het boek mij aan omdat ik geïntrigeerd was door het feit dat er uitvoerige verhandelingen in stonden over iets wat ik duidelijk als een kinderboek beschouwde. Dat bleek bij lezing van Phillips’ boek een enorme misvatting te zijn… Het onderwerp Lewis Carroll groeide vervolgens uit tot een fascinatie die tot op de dag van vandaag gebleven is.
Na verloop van jaren raakte ik toch een beetje uitgekeken op ‘Alice’. Zeker na het verschijnen van de definitieve editie van ‘The annotated Alice’ was naar mijn idee alles wel zo’n beetje bekend en waren de paden platgetreden. Alweer een misvatting, zo bleek later.
Ik stapte over naar ‘The hunting of the Snark’: minder “afgekloven”, minder uitgewerkt en minder onderzocht dan Alice. Aanvankelijk werd het werk beschouwd als een onbegrijpelijk nonsensgedicht waarvan de betekenis, als die er al is, waarschijnlijk nooit te achterhalen zal zijn. Er zijn veel theorieën maar er is geen enkel sluitend bewijs. De ontstaansgeschiedenis van het gedicht is bekend omdat Carroll daar in zijn dagboek aandacht aan besteedt, maar hij geeft geen duidelijkheid over een mogelijke betekenis. In de maanden voorafgaand aan de publicatie werd het aantal hoofdstukken, “fits” zoals Carroll ze noemde, meerdere keren uitgebreid. Zodoende lijkt het alsof er geen vooropgezet plan aan het werk ten grondslag lag. Carroll heeft zelf meerdere keren gezegd dat hij ook niet weet wat het gedicht precies betekent. Dat is moeilijk te geloven van een man die overal een diepere verwijzing of betekenis aan gaf.
Wat is er nu zo interessant aan de Snark?
In de eerste plaats: Hoewel het erop lijkt dat Carroll het gedicht geschreven heeft zonder het een diepere betekenis mee te geven, blijf ik het leuk vinden om daarnaar te zoeken. Wat wil de schrijver ons vertellen? Wat bedoelt hij?
Dan zijn er de, veelal geforceerde, vertalingen. Niet alleen in het Nederlands, maar bijvoorbeeld ook in het Chinees, Hebreeuws, Pools. Ik heb vertalingen uit 26 landen in mijn collectie, soms verschillende uit één land. Maar natuurlijk is er ook overlap; in Mexico spreken ze Spaans, in Spanje ook. Dit alles roept bij mij wel de vraag op of een vertaling van de Snark in bijvoorbeeld het Japans net zoveel problemen geeft als een vertaling in het Nederlands.
Veel kunstenaars (oké, niet zoveel als bij Alice) hebben fantastische illustraties afgeleverd voor het gedicht en het is altijd interessant de verschillende interpretaties van de hoofdfiguren met elkaar te vergelijken. Mij spreken met name de illustraties van Peter Vos erg aan, naast de oorspronkelijke illustraties van Henry Holiday.
Er is een overzichtelijke drukgeschiedenis voorhanden (zie o.a. Crutch; ‘The Lewis Carroll Handbook’). Ik vind het een uitdaging die oude drukken te verzamelen. Zelfs een echte eerste druk is met enige moeite en wat geld nog steeds te verwerven. Het inlegvel, ‘An Easter Greeting’, kost meer moeite.
Carroll heeft een aanzienlijk aantal exemplaren cadeau gegeven aan zijn child-friends, vaak voorzien van een opdracht, een persoonlijke noot; ook interessant.
Al met al blijft de Snark in al zijn facetten voor mij een boeiend onderwerp.
Toen in 2017 het Nederlandse Lewis Carroll Genootschap nieuw leven werd ingeblazen, werd ik daar onmiddellijk lid van. Dat had ik bij de oprichting in 1976 al moeten doen, maar in die tijd wist ik nog niet af van het bestaan ervan. Dankzij het Genootschap met de publicaties en bijeenkomsten keerde ook mijn belangstelling voor Alice weer terug; het is me daardoor namelijk duidelijk geworden dat nog lang niet alles over Alice al bekend is. Maar toch… de Snark blijft mijn favoriet.
[print_button]