Scroll Top

‘Jullie kunnen het schudden!’ Een nieuwe Alice-vertaling door Imme Dros

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Boekbespreking van:

Boekbespreking van:Lewis Carroll: Alice in Wonderland.
Vertaling van Alice’s Adventures in Wonderland (1865) en Through the Looking-Glass and What Alice Found There (1871)door Imme Dros. [Omslag en illustraties: Linde Faas, omslagontwerp: Nanja Toebak]. Leopold, Amsterdam 2023. 21,99 euro, ISBN 9789025884659

Hebben we al niet genoeg vertalingen van de Alice-boeken? Niet per se. Soms is het gewoon een uitgeversdingetje: uitgevers hebben graag klassiekers in hun fonds. Leopold bij voorbeeld bracht recent een nieuwe vertaling uit van De geheime tuin van Frances Hodgson Burnett, en komt binnenkort met haar De kleine Lord, allbei ook vertaald door Imme Dros.
Sowieso is een nieuwe editie goed voor het naleven van een klassieker, en ‘wij’ vinden het uiteraard belangrijk dat de belangstelling voor juist Alice gaande blijft. Verder brengt, als het goed is, een nieuwe vertaling je weer eens lekker dicht bij het origineel. De kans is groot dat je dingen ziet, die je eerder ontgaan zijn of dat er een boeiende discussie op gang komt. Bij voorbeeld omdat je meent dat er aan deze editie van alles mis is. Min of meer hetzelfde geldt voor nieuwe illustraties.

Het was bovendien al enige tijd geleden. De laatste nieuwe vertalingen naar het Nederlands, die van Sophie Engelsman, dateren van 1999 (Wonderland) en 2006 (Spiegelland), allebei met illustraties van Helen Oxenbury. Ook uit 2006 is de opfrissing van de editie Kossmann/Reedijk door Peter Bulthuis. De vertaling van Engelsman werd in 2014 opnieuw gebruikt voor een fraai uitgevoerd omkeerboek, met nieuwe illustraties van Floor Rieder. Er is ook nog een levendige, licht Vlaams getinte, recente (2020), vertaling naar een Franse bewerking van Wonderland verschenen bij De Eenhoorn in Vlaanderen, van de hand van Siska Goeminne, met illustraties van Valeria Docampo. Niet helemaal compleet: het startgedicht ontbreekt en in het slot met Alice’ zus wordt de mijmering van die zus weggelaten.
De ene keer is zo’n nieuwe editie (dus) vooral interessant vanwege de tekst, de andere keer meer door nieuwe illustraties. Ook nu is het een van de twee: de tekst, de illustraties zijn enigszins onbevredigend. Eigenlijk vooral de manier waarop ze in het boek terechtgekomen zijn.
Een andere reden om naar de nieuwe vertaling uit te kijken, is de maker, Imme Dros. Een zeer productief en veelvuldig bekroond kinderboekenschrijver (zeer vaak met illustraties van haar man Harrie Geelen), en een van de kanonnen in het Nederlandse taalgebied op het punt van vertalen en bewerken. Het bekendst werden die van mythologische verhalen, maar ze bewerkte ook sprookjes en klassieke kinderboeken.

Imme Dros heeft zich één keer eerder beziggehouden met Alice. In het Alice-in-Wonderlandspeciaalnummer van het tijdschrift Boekie Boekie, april 2015, staat een gedicht met het verhaal van de muis, afgesloten met de beroemde staart. Ze heeft voor het boek een nieuwe vertaling van dit staartgedicht gemaakt. Het staat overigens niet op één pagina, wat vast wel tot enig gemopper zal leiden: zo zie je de staart niet zo mooi…..

Het boek heeft de titel Alice in Wonderland gekregen, naar het eerste boek dat hier ook ‘Alice in Wonderland’ heet. Noch op de cover noch op de titelpagina is te zien dat in dit boek beide Alice-boeken staan. Op zich is deze hoofdtitel wel te verdedigen. De personages die Alice in het eerste boek ontmoet, nadat ze een konijn met een horloge achterna gegaan is een konijnenhol in (de (Gekke) Hoedenmaker, de Chesire Kat, de Hartenkoningin, de Rups, de Hertogin), zijn in de loop van de tijd door veel lezers, filmmakers en bewerkers vaak bijna als vanzelfsprekend verbonden met figuren als Tweedle Dee en Tweedle Dum, Humpty Dumpty, en de Witte en de Rode Koningin uit boek twee. Dit ondanks het feit dat dat Spiegelland zich in een heel andere ruimte afspeelt en als basis het schaakspel heeft.

Het is wel jammer dat de uitgever het niet heeft laten zien in de opmaak. Er is een uniforme bladspiegel gekozen: een tekstblok met een omlijsting in zachtpaars met daarin allerlei witte sierlijntjes en de vier symbolen van het kaartspel. Voor Spiegelland is dat uiteraard een beetje raar, zeker omdat bij scènewisselingen daar ook nog het schoppenteken gebruikt wordt, daar had beter een schaakstuk kunnen staan. Op de schutbladen is dit aspect wel in orde, je ziet kaarten (alleen geen klaveren) en schaakstukken.
Deze opmaak doet overigens enigszins denken aan een meisjesboek (ik gebruik de term nog maar even). In 2014 gaf Floor Rieder aan dat ze er juist naar gestreefd had de Alice-illustraties óók aantrekkelijk te laten zijn voor jongens.

titelpagina

Dros valt met de deur in huis als het gaat om varianten op de teksten van haar voorgangers Nicolaas Matsier, Eelke de Jong, Sofia Engelsman en Peter Bulthuis. Op pagina 1 hebben we al drie nieuwigheden te pakken. Direct al de titel van hoofdstuk 1: Diep het konijnenhol in. ‘Diep’ ontbreekt bij de anderen, maar is te verdedigen door de herhalingen van ‘omlaag, omlaag, omlaag’.
Aan het eind van de eerste zin staat het simpele maar doeltreffende ‘te niksen’, waar iedereen ‘niks te doen (te hebben)’ heeft. En even verderop vertaalt ze, ‘O dear O dear’ van het haast hebbende Witte Konijn gewoon met ‘O, dier! O, dier!’. Leuk!

Een paar pagina’s verder brengt ze het liedje ‘How doth the little crocodile’ (Alice probeert dat op te zeggen om te beoordelen of ze nog een beetje redelijk denkt) over naar het Nederlands: ‘Op een grote paddenstoel’. Maar dan met een krokodilletje. Zo heeft ze een liedje dat veel kinderen nog wel geleerd hebben, en meteen ook een fout van Alice.
Op p. 21 is de droge geschiedenisles enorm afwijkend: een Vlaardingse toiletmoord, waarbij een lans in iemand z’n kont gestoken wordt! Mooi én discutabel. Mooi, want het ‘Jakkes!’ van de papegaai slaat nu tenminste ergens op. Maar ook minder goed te verdedigen, want de scène is nu zo spectaculair dat je er waarschijnlijk niet droog van wordt….

Klank
De opvallendste nieuwe naam is de vertaling van de Chesire Cat: Saycheesekat. De naam verwijst naar de ‘eeuwige’ grijns van de kat en de klank van de vertaling en die van het origineel liggen dicht bij elkaar. Klank is een van de duidelijkst aanwijsbare praktijken van Dros’ vertalen, je zag het ook al bij ‘O, dier!’. Waar alle vertalers kiezen voor ‘eten katten vleermuizen’ en ‘eten vleermuizen katten’ als Alice wat dromerig aan het vallen is, vertaalt Dros met ‘eet een kat dat’ en ‘eet dat een kat’. Carrolls tekst luidt: ‘eat cats bats’.

p.66

Het knechtje van Konijn heet bij haar Fred, Carroll heeft daar Pat. De keuze van Dros voor Soepschildpad, je kunt ook voor Nepschildpad kiezen, is mede ingegeven door haar wens in de slotregels van zijn lied te komen met Soepschildpadsoep, zodat de oe nog een keertje extra kan klinken.
De hoofdstukken 10 en 11 vormen een mooi rijmpaar, net als bij Carroll: Pak ‘r – Wakker, Carroll: Shaking – Waking. Wellicht doet hier ook Hoednmaaka in Spiegel mee, een soort ‘Middelnederlands’ (hij is een Middelnederlandse bode bij Dros) voor Carrolls Hatta.
In de Humpty-Dumpty-scène kiest ze aanvankelijk voor het woord stadswal, in plaats van muur, kennelijk om te kunnen allitereren met ‘smal’: ‘Die wal is zo griezelig smal’ (zegt Alice, p. 159). Later gebruikte ze ook ‘muur’.
Soms kiest ze een woord op grond van het metrum, zoals bij de vertaling van ‘curiouser and curiouser’. Je kunt daar kiezen voor ‘vreemderder en vreemderder’, zoals gedaan is, maar dat zijn maar drie lettergrepen. Dros kiest voor ‘zonderlingder en zonderlinger’. Dat laatste woord is eigenlijk ook best leuk, maar schijnt een drukfout te zijn. Niet een erge trouwens, Alice is immers in verwarring.

Jabberwocky
Het is altijd leuk er weer een nieuwe vertaling van het beroemde gedicht uit Spiegelland bij te hebben. Er kan met gemak een nieuwe editie gemaakt worden van de speciaaluitgave die het Lewis Carroll Genootschap in 2018 aan dit gedicht wijdde.
In de vertaling van dit gedicht laat Dros één keer haar strengheid varen. Elke versregel eindigt op een beklemtoond woord of een beklemtoonde lettergreep, net als bij Carroll. Maar in de strofe waarin de held het gebied van het monster verlaat, komt ze met het geweldige ‘Van klits, klits, klits klats, klanderen[….] / Klaar. Niks meer aan veranderen.’ Het wapengeluid zit erin, en zelden las je zo’n lekker laconieke weergave van de tevredenheid van de held als hij de kop van het monster af heeft gehakt.
Ook bij de vertaling van de titel kon ze de klanken van het origineel gebruiken: Jabberwocky-Kwebbelgnokking. Waarbij het mooi meegenomen was dat het woord gnokken voortkomt in haar geliefde Texels: iemand het eten uit de mond kijken (zo vertelde ze op radio 4).

Woordspel
Het leuke, en moeilijke!, van het vertalen van de Alice-boeken van Carroll is diens lol in het woordspel. Soms is dat gebaseerd op zijn liefde voor en kennis van logica. Dat laatste punt netjes krijgen lijkt niet Dros’ echte interesse te hebben, ze concentreert zich op het taalspel[1]. Uiteraard gaat dat kritiek opleveren, maar, zoals gezegd, discussies over, in dit geval, vertaalprincipes zijn essentieel voor het in leven houden van klassiekers. Het is genieten van de vondsten van Imme Dros, maar soms staat er daardoor niet precies wat er ‘hoort te staan’.

Als Alice tijdens het proces in Wonderland enorm aan het groeien is en bijna de Zevenslaper plet, staat er: ‘Ik kan er niets aan doen’, zei Alice kleintjes. ‘Ik groei’. Even verderop:’ ‘Jullie kunnen het schudden!’, zei Alice (die haar gewone lengte terughad). ‘Jullie zijn niet meer dan een spelletje kaarten!’
In Spiegelland, in hoofdstuk 2, bij de levende bloemen, vraagt Alice aan de Roos: Waar zitten haar doorns? ‘Op haar kop natuurlijk,’ antwoordde de Roos. ‘Ik vroeg me al af of jij er ook niet wat had. Ik dacht dat het bij jullie vaste prik was.’ Als de Witte Ridder praat over zijn uitvinding over ‘hoe over het hek te klimmen, denkt Alice dat het wel eens tegen zou kunnen vallen (p.184). Zeker zo leuk als Carrolls ‘it would be rather hard’.
Het woordspel is ook te zien aan de hoofdstuktitel: ‘Een kringlooprace en een verhaal met een staartje’. Een ‘verkiezingsrace’, wat de letterlijke vertaling zou zijn van Carrolls ‘Caucus-race’, zegt kinderen vast weinig. Kringloop is mooi dubbelzinnig: de Dodo maakt een soort cirkel (die overigens totaal niet belangrijk is) en het cadeautje dat Alice krijgt is een vorm van recycling: haar eigen veiligheidsspeld. Dros kiest hier niet voor een letterlijke vertaling, het waarschijnlijk voor kinderen van nu te onbekende ‘vingerhoed’. Het is een iets minder goeie ingreep, de vingerhoed is een iconisch element. Ook de (originele!)titel van Spiegelland krijgt van Dros een dubbele betekenis: ‘door’ geeft in Alice en haar avonturen door de spiegel zowel een plaats aan als een oorzaak.
Een enkele keer weet ze geen bevredigende oplossing te vinden. In Spiegel, in hoofdstuk 2, als Alice in gesprek is met de bloemen, lijkt ze niet uit de voeten te kunnen met de grap die Carroll maakt met het woord ‘bough’.

De vertaling is (verder) lekker informeel, met gek genoeg op de eerste pagina nog wel het aloude ‘plaatjes en praatjes’ (wel als variant van ‘tekeningen en gesprekken’ vlak daarboven).

De illustraties

p. 82, Alice op weg naar het proces.

Deze uitgave zal de geschiedenis ingaan als eentje met maar een paar memorabele illustraties. Om de een of andere reden is er iets misgegaan bij zowel de aanlevering door Linde Faas als de plaatsing van de tekeningen door de redactie op de uitgeverij.
Op de cover is weinig aan te merken. Mooi in relief uitgevoerd, het paginablok in zilver-op-snee. Het lichtblauw en zilver lichten fraai op binnen de nachtblauwe rand [2]. Door en boven het beroemde sleutelgat zien we de enige drie personages die in het boek afgebeeld worden op kleine tekeningen: Alice, Konijn en de Saycheesekat, de eerste twee één keer op een meer uitgewerkte, maar nog steeds kleine tekening. Om het sleutelgat heen zie je de vier symbolen van de speelkaarten: ruit, hart, schop, klaver.
De tekeningen zijn, lezen we op de Instagrampagina (zie aldaar) van de illustratrice, aangeleverd in blauw-aquarel, maar in de editie is alles zwartwit.
Verder zijn er enkele elementen: kaarten in boek 1, een spiegel, bloemen, een insect/vlinder, een schaakstuk: de toren (die op de beginstand op het schaakbord trouwens ontbreekt), het paard en de koningin in boek 2.

p. 104, herhaald op p. 210

Het Witte Konijn wordt getypeerd met zijn haast en het horloge. Alice heeft de vaak gekozen blokkousen aan, en krijgt van Faas een enigszins elfachtige uitstraling. De fraaie Saycheesekat heeft, inderdaad, een vastgevroren smile, Eénmaal tekent ze hem bijna na van Tenniel (op de boomtak), maar dan niet op de plek waar die scène staat. Je vindt de Kat ook op de slotpagina van Wonderland. Wat hij daar doet, is niet helemaal duidelijk: het verhaal uitblazen? Als dat de bedoeling was, dan mogen we er misschien iets vileins in zien? In Spiegelland krijgt niet één personage een tekening.

Eigenlijk is dit het meest opvallende aan de tekeningen: ze onderstrepen het ‘strooikarakter’ van de illustraties, en dan vooral het lukrake, laat-maar-vallen-karakter. Zo ziet het er in het begin niet uit: boven een hoofdstuk staat een personage, eronder een kaart. Dat had heel gemakkelijk volgehouden kunnen worden, en het boek in elk geval iets speels gegeven.

p.35

Maar al heel gauw zijn de personages kennelijk op, of ze staan op een rare plaats.
In Spiegelland wordt een hoofdstuk slechts tweemaal afgesloten met een illustratie: één keer met een spiegel (p.156, wat doet die daar?) en de andere met de kroon voor Alice, zowaar op de goeie plek. Boven het hoofdstuk over de Witte Ridder staat het paard, helemaal goed, en boven dat waarin Alice met de Koninginnen aan tafel zit, de koningin. Boven hoofdstuk 8 (‘Humpty Dumpty’) en de hoofdstukken 10 en 12  staat een bloem, boven 11 een bij. Geen idee waarom.
Nu wás de verschijningsdatum van deze editie al twee keer bijgesteld, eigenlijk had er nog wat meer tijd ingeruimd moeten worden: om de illustraties uit te breiden en/of op de goeie plek te plaatsen. Een en ander heeft er kennelijk toe geleid dat de illustratraties niet zwaar genoeg aanwezig leken om de naam van Linde Faas op de titelpagina te zetten.

Zijn er dus duidelijke bedenkingen te maken bij de manier waarop de (weinige) illustraties in het boek terechtgekomen zijn,‘we’ hebben er wel een mooie, vaak inventieve en lekker lezende nieuwe vertaling bij. Met als bijkomend, groot voordeel dat-ie al aantrekkelijk is voor 9/10-jarigen. Dros’ belangrijkste vertaalprincipes liggen op het gebied van klank en woordspel. Bij dat laatste element vermijdt ze halfslachtige oplossingen als ze ergens niet uitkomt, bij voorbeeld als Carroll een spel speelt met zijn liefhebberij de logica. Ze veroorlooft zich hierbij dan enige vrijheden, maar blijft getrouw aan de geest van Carroll.

 

noten

[1] Over deze kwestie schrijft Bas Savenije in de rubriek ‘It’s my own invention’  van dit nummer. Zijn analyse laat (ook) begrip zien voor het feit dat een vertaler nu eenmaal keuzes te maken heeft of bepaalde accenten wil leggen.
[2] Op het Symposium van 22-9 gaf Genootschapslid Lenny de Rooy ons nog een fraaie overweging mee voor bij het kijken naar de deur en de zilveren omlijsting. In haar woorden: (Ze ziet) ‘een parallel met Durin’s deur, oftewel de deur die het Genootschap van de ring tegenkomt als ze de mijnen van Moria in willen gaan in het boek (en de film) “Lord of the Rings”. Het is een deur gemaakt door Elven, die je alleen ziet in het maanlicht, omdat de contouren gemaakt zijn met het materiaal mithril. Het heeft daardoor een zilverkleurig uiterlijk. Het is een heel bekende deur en daardoor kan het best zijn dat de illustrator bewust of onbewust het ontwerp van het sleutelgat waar Alice doorheen gaat, gemodelleerd heeft naar dat idee en Elfs lijnenspel.’
Voor de liefhebber hier een link naar de scène in de film:
https://www.youtube.com/watch?v=kmpXQXkJIzE

 

[print_button]