Scroll Top

Annie Rogers: child friend en suffragette

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Toen ik in de jaren 70 in Utrecht filosofie studeerde, lag in het eerste jaar een zwaar accent op de analytische filosofie zoals die met name in Oxford werd bedreven. De boeken Language, Truth & Logic en The Problem of Knowledge van Alfred Ayer veranderden voorgoed mijn kijk op de wereld. Het logisch positivisme dat daarin werd bepleit, had als kernpunten dat wetenschappelijke uitspraken door ervaringen moesten kunnen worden geverifieerd en dat uitspraken waarvoor dat niet mogelijk was, zoals religieuze, ethische en esthetische uitspraken, betekenisloos waren. Mijn belangstelling voor de analytische filosofie heb ik nooit verloren en zo kwam ik recent terecht bij het boek Het Kwartet. Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten van Clare Mac Cumhaill en Rachael Wiseman. Toen in de Tweede Wereldoorlog veel mannelijke docenten en studenten uit Oxford in het leger zaten, trad een viertal vrouwelijke wetenschappers op de voorgrond die een nieuwe invulling gaven aan met name het ethisch denken. Voor de volledigheid, het betrof Iris Murdoch, Elisabeth Anscombe, Mary Midgley en Philippa Foot. In het boek is al snel sprake van Annie Rogers, Oxfords eerste vrouwelijke docent en voorvechter en chroniqueur van de strijd van vrouwen voor volwaardig lidmaatschap van de universiteit. Daarbij wordt melding gemaakt van het feit dat de in 1857 geboren Annie Rogers “een van Lewis Carrolls kindermodelletjes” was geweest (1).

Deze voor mij wat verrassende link tussen twee van mij interessegebieden was aanleiding om wat dieper te duiken in het leven van Annie Rogers en haar relatie met Lewis Carroll.

Wie was Annie Rogers? (2)
Annie Mary Anne Henley Rogers werd geboren op 15 februari 1856 in Oxford. Haar vader, James Edwin Thorold Rogers, was econoom en lid van het House of Commons voor de Liberals. Hij had radicale opvattingen en had mede daardoor een moeizame relatie met de Universiteit Oxford. Hij doceerde aan Worcester College en was enige tijd Drummond Professor voor politieke economie. Het gezin was actief in het sociale leven in Oxford. De zes kinderen (naast Annie vijf jongens) studeerden allen in Oxford.
Annie werd thuis opgevoed en onderwezen. Haar vader was een voorvechter van vrouwenrechten en stimuleerde haar om te gaan studeren. In 1873 leek ze op grond van haar resultaten bij de provinciale examens toegelaten te worden tot de universiteit, totdat duidelijk werd dat ze van het vrouwelijk geslacht was. Maar de Universiteit Oxford stond onder druk om ook vrouwelijke studenten toe te laten en toen in 1875 aparte examens voor ‘vrouwen boven de 18’ werden geïntroduceerd, was ze de eerste. In 1879 werden de eerste Halls voor vrouwelijke studenten geopend, Lady Margaret Hall en Somerville; Annie was op dat moment de enige vrouw in Oxford met een universitaire opleiding. Op 23-jarige leeftijd werd zij de eerste vrouwelijke don en in 1879 werd ze commissielid van de Association for Promoting the Higher Education of Women in Oxford (AEW) die verantwoordelijk was voor de onderwijsvoorzieningen voor vrouwen.
Ze had duidelijk talent voor het bestuurlijke werk; gevraagd naar haar hobby’s noemde ze fietsen en commissievergaderingen. Vanaf 1894 was ze secretaris van de AEW, tot aan de opheffing in 1920. Ze was ook secretaris van diverse commissies van de Society of Oxford Home Students (SOHS) die later St Anne’s College werd.|
Ze verdiende de kost als tutor in de klassieken bij de AEW en later bij St Hugh’s Hall en de SOHS, wat haar een behoorlijk inkomen verschafte.  De meningen van haar leerlingen liepen uiteen. “Ze wist goed hoe ze ons aan het werk moest zetten om een achterstand in onze klassieke opvoeding te repareren”, zei één van de studenten, maar ze werd ook gekarakteriseerd als “de vampier van AEW, de wrede tiran van de klassieke studies, de bullebak van alle beginnende studenten”. Ze lette erop dat regels voor kleding, netheid en contacten tussen de seksen nauwkeurig werden gevolgd, maar haar vriendelijkheid, loyaliteit en humor maakte haar ook bij veel studenten geliefd.
Veel van haar aandacht en tijd gingen naar zorgvuldig geplande campagnes die er in 1920 toe leidden dat vrouwen als lid van de universiteit werden toegelaten. Daarbij stond ze erop dat het bestaande leiderschap en tradities van de Universiteit werden gerespecteerd. Ze bezat een grondige kennis van de statuten en procedures van de universiteit en had een goed politiek gevoel, zij het meer tactisch dan strategisch: “Argumenteer nooit met je tegenstanders; het helpt hen slechts om hun geest te scherpen”, was één van haar uitspraken (3).

In de loop van de tijd maakte ze zichzelf geleidelijk minder geliefd door haar vasthoudendheid, intriges en opdringerige acties; ze “dreef menigeen tot wanhoop door haar aanhoudend gepraat met haar onaangename stem”. Met name bij vrouwelijke collega’s was ze minder populair en ze sprak dan ook een voorkeur uit voor het werken met mannen.
Haar belangstelling voor politieke issues was breder dan de universiteit. Ze stond sympathiek tegenover het vroege feminisme, zoals blijkt uit een lezing voor de Wolstenhome Elmys’ Women’s Emancipation Union en publicaties in diverse kranten.
Ze was een toegewijd lid van de anglicaanse kerk, liberal in politiek opzicht, lid van de National Union of Women’s Suffrage Societies en van de Church League for Women’s Suffrage.
Toen ze in 1921 met pensioen ging werd speciaal voor haar een functie (‘Custos Hortulorum’) gecreëerd bij één van de tuinen van de universiteit, St Hugh’s College. Haar specialiteit was het kweken van bloeiende planten. Ze haalde stiekem stekjes uit de tuinen van andere colleges, die ze verborg in haar paraplu. De portier van St John’s had instructies om haar goed in de gaten te houden als ze een paraplu bij zich had.
In 1936 werd ze honorary fellow van St Hugh’s.
Annie overleed op 28 oktober 1937, nadat ze – op weg naar een avondlezing – was aangereden door een vrachtwagen in St Giles’. Haar graf bevindt zich op het Wolvercote kerkhof in Oxford. Ter nagedachtenis is een speciale tuin ingericht ten noorden van de kerk van de universiteit, St Mary’s.

 

De link met Lewis Carroll
We weten eigenlijk niet zoveel over de relatie tussen Lewis Carroll en Annie Rogers. In de biografieën is er niets over te vinden.
In zijn dagboeken vermeldde Carroll een aantal keren dat hij met de familie Rogers had gedineerd, op 23 juli 1862 en 15 februari 1863 ter gelegenheid van Annies verjaardag. Bij 3 juli 1863 lezen we dat Mrs. Rogers Annie heeft gebracht om gefotografeerd te worden. Op Carrolls verzoek had ze ook Mary Jackson meegenomen; de beide moeders waren aanwezig bij de fotosessie. Op de foto, getiteld ‘Fair Rosamond’ (zie afbeelding) zien we Annie Rogers (rechts) verkleed als Queen Eleanor, de vrouw van Henry II en Mary Jackson (links) als Fair Rosamond, maîtresse van Henry II, op haar knieën met gevouwen handen. In de uitgebeelde scène geeft Eleanor haar rivaal de keuze tussen een dolk en vergif.

Carroll stuurde de foto naar Annie met het volgende gedicht:

A picture, which I hope will
B one that you will like to
C If your Mamma should
D sire one like it, I could
E sily get her one.

De foto bevindt zich in het History of Science Museum in Oxford.

Hoewel de dagboeken maar één fotosessie melden, heeft Carroll meerdere foto’s gemaakt van de kinderen van de familie Rogers; deze bevinden zich in de Rogers Family Collection. Hier zijn er twee afgebeeld: een foto van Annie met haar broertje Henry (uit 1861) en een foto van Annie alleen (staand bij een stoel).

In een dagboekaantekening van 17 november 1864 staat dat Carroll Annie Court Circular (een door hemzelf bedacht kaartspel) leerde. In 1867 vergat Carroll een afspraak met Annie, die toen 11 jaar was. Hij schreef haar een excuusbrief, die ik hier weergeef in de vertaling van de dichteres Judy Elfferich:

Lieve Annie,
Dit is echt heel erg. Je hebt geen idee hoe verdrietig ik nu zit te schrijven. Ik moet een paraplu gebruiken om te voorkomen dat de tranen over het papier stromen. Ben jij gisteren hier geweest om gefotografeerd te worden? En was je erg boos? Waarom was ik er niet? Nou dat kwam zo – ik ging een eindje wandelen met Bibkins, mijn goede vriend Bibkins – we kwamen een heel eind van Oxford terecht – vijftig mijl – honderd, zeg maar. Bij het oversteken van een veld vol schapen kwam er een gedachte bij me op, en ik zei ernstig: ‘Dobkins, hoe laat is het?’ ‘Drie uur,’ zei Fipkins, verbaasd over iets in mijn manier van doen. De tranen stroomden over mijn wangen. ‘Het is de TIJD,’ zei ik. ‘Vertel me, vertel me, Hopkins, welke dag is het?’ ‘Nou, maandag natuurlijk,’ zei Lupkins. ‘Dan is ‘t de DAG,’ kreunde ik. Ik huilde. Ik schreeuwde. De schapen dromden om me heen en wreven hun aanhankelijke neuzen tegen die van mij. ‘Mopkins,’ zei ik. ‘Jij bent mijn oudste vriend. Hou me niet voor de gek, Nupkins! Welk jaar hebben we nu?’ ‘Nou ik dacht 1867,’ zei Pipkins. ‘Dan is het ’t JAAR!’ schreeuwde ik, zo hard dat Tapkins flauwviel. Het was over en uit: ik werd naar huis gebracht, op een kar, bijgestaan door de trouwe Wopkins, in stukken en brokken. Wanneer ik een beetje hersteld ben van de schok, en een paar maanden naar zee ben geweest, kom ik een nieuwe dag afspreken voor het fotograferen. Ik ben te zwak om dit zelf te schrijven, dus schrijft Zupkins het voor mij.

Je diep ongelukkige vriend,
Lewis Carroll

 De dagboeken maken geen melding van een nieuwe afspraak. Jaren later is er wel ineens weer sprake van een diner (10 februari 1874) en op 9 februari 1884 zien we melding van een ontmoeting met Mrs. Rogers (Ann Susannah Charlotte née Reynolds) en “Annie” (de aanhalingstekens zijn van Carroll) die toen 17 jaar oud was, een week later zou ze 18 worden.

Een universiteit voor vrouwen?
Annie Rogers was, zoals gezegd, een voorvechtster van vrouwenrechten in het algemeen en van toelating van vrouwen tot het universitair onderwijs in het bijzonder. Over dit laatste had Carroll een duidelijke opvatting. In 1869 schreef hij een pamflet ‘Resident Women Students’ waarin hij toelating van vrouwen tot universiteiten bepleitte. Om praktische redenen gaf hij daarin de voorkeur aan de oprichting van een aparte universiteit voor vrouwen. Hij ging ervan uit dat deze universiteit zou starten met hulp van de reeds bestaande universiteit, maar geleidelijk zou het onderwijs geheel door vrouwelijke docenten en hoogleraren worden overgenomen. Hij twijfelde er daarbij niet aan dat deze even goed zouden zijn als degenen die door de oudere universiteiten waren voortgebracht (5).
Dit pamflet staat wel enigszins op gespannen voet met Carrolls brief aan Charlotte Rix van 21 maart 1886, waarin hij schreef over een “onnozele tak van de logica, vrouwenlogica genaamd, waarmee ik niet bekend ben.” (6) Een vergelijkbare opmerking vinden we in ‘Traitors in the Camp’, een ingezonden brief in St. James’s Gazette van 30 december 1881: “Deze redenering heeft even weinig vat op hen als een syllogisme heeft op en dame of een regendruppel op een eend” (7). Of in Carrolls brief in de Sunday Times van 4 augustus 1889, over kinderen in het theater: “Langdurige ervaring met dit verrukkelijk geslacht heeft me geleerd dat hun systeem van ordenen dat van en repeterende breuk is, dat analogie voor hen gelijk is aan identiciteit en herhaling gelijk aan bewijs en dat ze altijd de bewijslast bij hun opponenten leggen.” (8)
Kortom, hij liet zich regelmatig in de meest positieve bewoordingen over hun gezelschap, bepleitte hun toelating tot de universiteit, maar was ook diverse keren enigszins cynisch over hun vermogen tot logisch denken.

Ten slotte
In augustus 2024 gaf Karen Bourrier een lezing voor de Lewis Carroll Society of North America, met als titel ‘Lewis Carroll’s Girls. Growing up Female in Victorian England’. Daarin beschreef ze hoe het was voor Carrolls child friendsom als meisje op te groeien in Oxford in de Victoriaanse tijd. Ook ging ze kort in op de levens van enkelen van deze meisjes, waaronder Annie Rogers.
De lezing is terug te zien op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=msV9m0EMvwc. Na ca 35 minuten is een korte passage over Annie.
Karen werkt aan een boek met een ‘collective biography’ van Lewis Carrolls child friends die opgroeiden in Oxford.

Voetnoten

(1) Mac Cumhaill & Wiseman 2022, pp.50-
(2) De voornaamste bron voor deze paragraaf is de Oxford Dictionary of National Biography.
(3) “Never argue with your opponents; it only helps them to clear their minds.”
(4) Zie https://judyelf.edublogs.org/tag/excuusbrief/.
(5) Savenije 2024, p.78.
(6) “obtruse branch of logic, called ‘ladies’ logic’, with which I am unacquainted”. (Cohen, 1979, p.626).
(7) Zie Savenije 2024, p.30.
(8) Zie Savenije 2024, p.51.

 Literatuurverwijzingen

Cohen, Morton, N. (ed.), 1976, The Letters of Lewis Carroll, London: Macmillan.
Mac Cumhaill, Clare & Rachael Wiseman, 2022, Het Kwartet. Hoe vier vrouwen de filosofie opnieuw tot leven wekten, Amsterdam: Ambo/Anthos.
Oxford Dictionary of National Biography: https://www.oxforddnb.com.
Savenije, Bas, 2024, Lewis Carroll: columnist avant la lettre, Lewis Carroll Genootschap.
Wakeling, Edward (ed.), 1993-2007, Lewis Carroll’s Diaries. The Private Journals of Charles Lutwidge Dodgson (Lewis Carroll), Volume 1-10, The Lewis Carroll Society.

[print_button]