Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Bespreking van: Chris Riddell’s Through the Looking-Glass and What Alice Found There. Written by Lewis Carroll. MacMillan Children’s Books, London 2021, 316 p., ca. 30 euro ISBN 9781529007503
Als je als gerenommeerd illustrator gevraagd wordt Wonderland te illustreren, weet je bijna zeker dat de opdracht voor Looking-Glass volgt. Het kan dus zijn dat Chris Riddell al werkte aan Looking-Glass tijdens Wonderland. Hoe dan ook: al een half jaar na de fraai uitgevoerde editie van Alice’s Adventures in Wonderland (eind 2020) is daar (juni 2021) zijn interpretatie van Through the Looking-Glass and what Alice found there.
Riddells bemoeienis met Lewis Carroll dateert niet van vandaag of gisteren. In 2008 en 2010 verzorgde hij een korte inleiding bij en de coverillustratie van de twee Alice-boeken, beide met de tekeningen van John Tenniel. In 2016 illustreerde hij een editie van The Hunting of the Shark.
De laatste jaren hebben we ook enkele fraaie politieke cartoons van Riddell kunnen zien met personages uit Looking-Glass: Boris Johnson als de Walrus (zie in de afdeling Pig & Pepper van dit nummer), en Donald Trump als Trumpty Dumpty (The Guardian, februari 2017). Riddell hoefde aan Dumpty’s tekst niets te veranderen!
Illustraties maken bij de Alice-boeken betekent je plaats bepalen tegenover John Tenniel. Riddell getuigde meermaals van zijn bewondering voor deze tekenaar, evenals hijzelf zeer productief, ook als cartoonist. Hij beweert zelfs te weten dat hij illustrator wilde worden, toen hij de eerste prent van Tenniels Rabbit gezien had. Ook in het ‘Foreword’ van deze editie toont hij zijn liefde voor de eerste illustrator van Alice: ‘John Tenniel, always at my side, …’. Hem imiteren of uitsluitend navolgen is uiteraard geen optie. Bijna iedere illustrator heeft Tenniel wel op de een of andere manier ‘in zich’ als hij begint aan de eigen klus. Er zijn nauwelijks aanwijzingen in de tekst over hoe personages eruit kunnen zien, maar heel vaak zie je, naast verder best individuele signatuur, tekenaars toch erg vaak iets zoeken in de richting van de oplossing van John Tenniel. Ook in de keuze van de scènes.
Het eerste signaal dat Riddell hierover afgaf, was zijn Alice: niet een verzonnen persoon (zoals vaak gezegd wordt van die van Tenniel), maar een 1-op-1’tje met een van de beroemdste Carroll-foto’s van Alice Liddell. Uit 1860, toen Alice Liddell net zo oud was als Alice in het boek.
Hij begon zijn Wonderland met een tekening van drie zusjes [Liddell], ook naar een Carroll-foto. De geweldigste vondst, in meer dan één opzicht, is de ‘herziening’ van het meest iconische personage, Hatter (ik gebruik, omdat het om een Engelstalige editie gaat, de Engelse namen). Hier laat Riddell een staaltje vrijheid zien, met de bedoeling echt zo veel mogelijk afstand te creëren tot Tenniel. Hij veranderde het geslacht van de Hatter naar vrouwelijk (niet in de taal, trouwens), een meisje dat lijkt op zoals je je Alice voorstelt, of op z’n minst androgyn. Hij handhaafde de hoge hoed, maar maakte er een strooien versie van, en plaatste, puur voor de gek, er ook nog wat bloemen bovenop. Op een andere plek had de Hatter een andere hoed op, met een andere prijs (12/-), immers: het gaat om een hoedenmaker.
Voor de lezers die Riddells Wonderland gemist hebben: je kunt Hatter uiteraard ook in Looking-Glass bewonderen, helaas niet in kleur. Hoewel hij daar Hatta heet, gaf Tenniel hem hetzelfde weer als in Wonderland, Riddell doet dat ook, bij haar (hen?). Op de gevangenisprent had hij ook hier voor een andere, lagere prijs kunnen kiezen, als een soort tekentje van ‘uitverkoop’, maar dat doet hij niet. Wellicht omdat Peter Blake dat al gedaan had in zijn editie van 1970: 5/-. De bloemen bovenop ontbreken overigens in Looking-Glass (zie de illustratie hieronder).
Riddell heeft bij Looking Glass opnieuw Alice’verzuchting ‘… wat heb je aan een boek zonder plaatjes of gesprekken?’ ruim ter harte genomen. Hij behandelde de opdracht als die voor een prentenboek. Er zijn geen pagina’s zonder illustratie, heel veel tekeningen, (pagina)groot en klein, zijn er in zwartwit, en 48 fullpage in kleur. Ter vergelijking: Tenniel maakte vijftig zwartwittekeningen.
Net als bij Wonderland hebben we in Looking Glass een kaart van het gebied waar het verhaal zich afspeelt, in hedendaagse fantasy al een tijdje gebruikelijk. Het is, dat zal niet verbazen, het gaat immers om een schaakspel, opgetrokken uit vierkanten. Voor eenheid zorgt Riddell door vaak zwartwitschaakbordvierkantjes te gebruiken, onder veel andere op het dunne muurtje waarop Humpty Dumpty zit.
Maar voordat we bij de dubbelpage van dat landschap zijn, hebben we al zes illustraties gehad: Alice die kordaat het boek binnenwandelt, een bloem in een pot, Alice al door de spiegel (zeer geschikt voor op de titelpagina) en twee keer de Red Queen. Eentje daarvan onder de opdracht: aan Jo, waarschijnlijk Riddells vrouw Joanne. De potloodtekening van Alice door de spiegel is een treffende weergave van de tekst die daarbij hoort: ‘And certainly the glass was beginning to melt away, just like a bright silvery mist’. Een wonder van elegantie is de latere illustratie in kleur op de betreffende pagina waarin Alice door de spiegel stapt. Tekening nummer zes is de slapende Red King, een vooruitwijzing naar de Deedles-scène over hem en het slot: ‘Which dreamed it?’
Duo’s maken Looking Glass voor Riddell extra interessant, zo schrijft hij in zijn ‘Foreword’. Tweedledee en Tweedledum, de twee ridders, de koningen en de koninginnen, de twee boodschappers Hatta en Haigha, de Walrus en de Carpenter, de Lion en de Unicorn. Dum en Dee zie je, origineel, eerst van achteren. Ze lijken niet alleen heel erg op elkaar (en op Philip Seymour Hoffman), maar zijn ook elkaars spiegel, bij de een zit het plukje vallend haar rechts, bij de ander links. Dat is allebei al ruim eerder vertoond.
Riddell ziet de ‘Aged Man’ op het hek trouwens als een spiegel van Humpty Dumpty, hoewel zij op het schaakbord niet dezelfde positie innemenen. Ik durf er nog wel twee aan toe te voegen. Alice en Hatta (zie ook hierboven) en Alice en de Red King. Op de pagina’s 6 en 7, bij Alice’ fantasietje ‘I should be sent to prison’, plaatst Riddell links Alice in haar fauteuil en rechts Hatta, op de grond in de gevangenis.
Als Dum en Dee tegen Alice zeggen dat ze alleen bestaat in de droom van de koning, zie je links de King en rechts een huilende Alice. In het hoofdstuk ‘Who dreamed it?’ brengt hij ze opnieuw samen op een dubbelpagina, nu hebben ze allebei de ogen dicht.
Riddell, p. 7
Riddell, p. 300
De twee koninginnen vormen Riddels favoriete duo. De Queen of Hearts vond hij ook al zo geweldig, hij maakte er een echt glamorous type van, een kruising tussen Sneeuwwitjes koningin en Lady Gaga. Ze krijgen veel aandacht, de Red Queen gloeiend rood en pittig, de White Queen vooral zacht en elegant. Dat de Red Queen zo krachtig neergezet wordt, is iets van de laatste tijd. In veel fantasy speelt ze een belangrijke rol, mede dankzij Tim Burtons verfilming (2010), waar ze de Queen of Hearts in zich opgenomen heeft. Vooral in fantasy is zij een spannende, fatale vrouw.
Maar de White King steelt een paar keer ook de show. Hij is een soort schrijver, hij noteert alles in zijn memorandum. Riddell beeldt de scène af waarin Alice het potlood van de White King stuurt, zodat die van alles opschrijft wat-ie niet wil. Dit wordt niet zo vaak afgebeeld; ik vond twee voorbeelden, in een editie uit 1987, met illustraties van Justin Todd en eentje uit 1988, geïllustreerd door T. Lewis. Bas Savenije heeft onlangs (in De logische wereld van Lewis Carroll en wat Alice daar aantrof. Lewis Carroll Genootschap, 2021, p. 111-112) deze scène met de sturende Alice nog gebruikt als voorbeeld van een persiflage van Carroll op de zogenaamde organische metafoor: ‘…het idee dat krachten van buiten onze gedachten en woorden vormen.’
De hand ‘van’ Riddell is misschien een tikje onmeisjesachtig.
Later in het verhaal zien we de White King in het bos opnieuw aan het schrijven, nu zelfstandig.
Todd, 1987
Lewis, 1988
Riddell, p. 22
Enkele mannen hebben uitbundige snorren, waardoor ze wel een beetje op elkaar lijken. Onder hen The gentleman dressed in white paper die bij Alice in de treincoupé zit. Het uiterlijk van dat personage is gebaseerd op een zelfportret van Tenniel in Punch. De gelijkenis is het beste te zien op de prent van de eettafelscène in het slot. Riddell geeft voor de duidelijkheid deze man in beide taferelen weer met het monogram van Tenniel op zijn borst.
John Tenniel, Zelfportret
Riddell, p. 276 (detail)
Ook de White Knight heeft een loei van een snor (ook al bij Tenniel), maar is toch vooral weergegeven als Don Quichot, met Alice in elk geval één keer duidelijk als Sancho Panza.
Op andere plekken zien we duidelijk prenten van Tenniel doorschemeren. Zoals Alice met het hertje, de slapende Red King, Alice met de kroon, Alice en de twee koninginnen, tafelscènes en de personages bij de gedichten. Opvallend is dat ook bij hem de treinconducteur door een kijker naar Alice tuurt, er zijn niet veel illustratoren die dat beeld niet overgenomen hebben. Maar goed, er zijn nóg vier treinprenten: een paar van de reizigers en, bijzonder, de trein die over het beekje springt. Daar zie je echt de weelde van het volop mogen (en willen) illustreren.
Een gave vondst is die van het nijlpaard aan de feesttafel in het slot, ik denk haast dat dat voor het eerst is. Het nijlpaard zie je sowieso niet vaak in edities van Looking-Glass. Maggie Taylor zette het beeld- en ruimtevullend in een paleisruimte in haar editie van 2018. Het is een bekende van de White Queen, op donderdag is er altijd een bij haar op visite. We weten dat omdat Humpty Dumpty op dinsdag, met kurkentrekker en een ketel (zie zijn gedicht over de vissen) in de hand, tevergeefs bij de White Queen langskomt om het nijlpaard te zien. Weer een vrij uitzonderlijke tekening: wie heeft Humpty Dumpty eerder zo afgebeeld? John Vernon Lord, bij voorbeeld en Robert Ingpen, allebei wel zonder de ketel.
Riddell, p. 263
John Vernon Lord, 2011
Robert Ingpen, 2015
En zelden laat een tekenaar Humpty Dumpty zo mooi vallen, terwijl er toch heel wat fraaie voorbeelden zijn. Je zit er bovenop, eigenlijk zie je het nauwelijks, maar je wéét het!…
De oesters krijgen van Riddell stelten, immers: ze hebben wel schoenen, maar geen voeten. Ook niet vaak getoond (voor het eerst?): in het begin, de sneeuw als een vrouw die de bomen en de velden met haar kleed bedekt, onderstopt, prachtig. Alice’gezicht met twee ogen aan dezelfde kant en de mond op haar voorhoofd zie je niet vaak (Riddell, p. 184, zie onderaan). Een portret van Lewis Carroll ontbreekt niet. Enigszins kwijnend zit hij bij een schaaktafeltje, in dezelfde fauteuil als waarin Alice getekend wordt.
En dan Jabberwocky. Riddell beeldt naast het gedicht eerst de Jubjub bird en de frumious Bandersnatch samen af, in kleur (p. 26). Daarna pas de Jabberwock en de jongen, in zwartwit en nog een keer in kleur, met een verrassend plaatje.
Een van mijn lievelingsprenten. Kort geleden organiseerde het Amerikaanse Lewis Carroll Genootschap een discussie over Wonderland en Looking-Glass, een soort van: wat is het beste boek (zie in de rubriek QQG van dit nummer). Een van de argumenten voor Looking-Glass was een veel actievere Alice, zij gaat ook zelf het avontuur aan. De ‘club van Looking-Glass’ kan deze editie zo inzetten als ondersteuning van dat argument. Alice is in Looking-Glass een stuk energieker, daadkrachtiger en dynamischer dan in Wonderland, en zo toont Riddell haar (dan) ook.
Zie op de omslagen van de twee edities, en zie bij voorbeeld de zwartwittekening die Riddell maakt bij de eerste zet van Alice: ‘….and Alice began to remember that she was a Pawn, and that it would soon be time for her to move’. Ze is er klaar voor.
Riddell, p. 63
Deze nieuwe editie is een belevenis. Riddells realistische stijl is niet revolutionair en de pagina’s zijn niet overal even dwingend, bij voorbeeld bij achtereenvolgende pagina’s Humpty Dumpty’s. Maar de meeste prenten zijn een lust voor het oog en de typeringen treffend, zoals te verwachten bij een zo ervaren illustrator en cartoonist. Een goede illustrator als Chris Riddell houdt de interpretatie van een tekst gaande. Door zijn keuze en zijn oplossingen ga je een tekst die je goed denkt te kennen weer te lijf, het resultaat: je ziet toch weer meer. Zoals in andere uitstekende edities van Looking-Glass (en ook van Wonderland) zijn zijn tekeningen echt uitbreidend. Zijn aandacht voor duo’s en spiegelingen maken deze editie extra interessant. Mooi is ook dat Riddell in zijn twee Alice-boeken treffend laat zien hoe je om kunt gaan met het bewonderd voorbeeld Tenniel.
Je kunt niet verwachten dat een tekenaar alle eerdere edities heeft bekeken, en zo kan zij (etc.) toch ‘his (etc.) own inventor’ zijn. Elke nieuwe editie leidt je naar je boekenkast of die van een van je mederedacteuren en/of de bibliotheek om te bekijken wat deze laatste illustrator heeft toegevoegd aan of ‘overgenomen’ uit de rijke hoeveelheid tekeningen die er al is, en daarvan opnieuw te genieten.
Riddell vertelt over zijn tekeningen voor zowel Wonderland als Looking-Glass in de volgende te downloaden filmpjes:
Alice Through the Looking Glass with Chris Riddell and Friends (living-knowledge-network.co.uk)
[print_button]