Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Onlangs kwam bij De Bezige Bij een boekje uit met de titel Kiezen voor democratie of voor dictatuur, geschreven door Marcia Luyten. Het opent met twee motto’s, waarvan het eerste luidt: “We zijn allemaal gek hier (Lewis Carroll)”.
Aan het begin van het eerste hoofdstuk is Carroll ook prominent aanwezig: “Als iemand een goed verhaal had kunnen maken van de worsteling van onze democratie, dan is het Lewis Carroll. De negentiende-eeuwse Britse schrijver liet een meisje een konijnenhol in tuimelen, waar ze een absurde wereld betrad. […] Laat ons Alice zijn. Sommigen van ons zijn door konijnenholen in een onlogisch, bizar universum van complottheorieën geraakt, waarin koninginnen en CEO’s als mens vermomde reptielen zijn die leven van babybloed, en waarin berooide immigranten honden en katten eten. Wij kampen met machthebbers die geen tegenspraak dulden en als geurend warm brood de totalitaire verleiding verkopen. Sociale media strooien zoveel peper over onze politiek dat het steeds moeilijker wordt een normaal gesprek te voeren. Dat is het landschap waardoor we ons bewegen, een soort Wonderland waar burgers zichzelf en elkaar verliezen in absurditeit en kwaadaardige complotten. Waar woorden het omgekeerde betekenen, waar verkiezingen leiden tot regeringen die geen vrije verkiezingen meer willen, geen vrije pers, maar waarin de meerderheid van de burgers snakt naar veiligheid, zekerheid en een redelijk gesprek.” [pp.9-10]
In de daaropvolgende hoofdstukken wordt het ‘Wonderland’ in meer detail beschreven, met name hoe sociale media de verkiezingen compliceren: nepnieuws, machtige commerciële mediamonopolies met manipulerende algoritmes, mediamagnaten als politieke speler en informatie als een commercieel product. Instituties en spelregels worden uitgehold en het populisme speelt in op de boze burger met feitenvrije politiek en een accent op symboliek. De gevestigde media, onderzoeksjournalistiek en wetenschap worden aangetast, hetgeen bijdraagt aan een negatieve houding tegenover overheid en gezag.
Luyten schetst vervolgens enkele scenario’s die tot verbetering kunnen leiden
Door de genoemde ontwikkelingen floreren politieke partijen die de democratie willen schaden en de representatieve democratie staat mede daardoor onder spanning. Met het huidige kiesstelsel is de kans groot dat er een regering komt die de voorkeur geniet van een minderheid maar die door de meerderheid als ongewenst wordt ervaren. Luyten breekt daarom een lans voor een systeem van “preferentiële stemming”, waarin de kiezers alle kandidaten in de volgorde van hun voorkeur plaatsen; hierover dadelijk meer. Ze noemt als voorbeeld dat in 2013 de burgemeester van Minneapolis via preferentieel stemmen werd gekozen uit 35 kandidaten; hierbij werd duidelijk dat door een dergelijk systeem de dynamiek van de verkiezingsstrijd ook aanzienlijk ten goede verandert.
Hoewel de representatieve democratie onder grote druk staat, floreert de burgerdemocratie waarin mensen dingen gezamenlijk regelen, bijvoorbeeld door burgerberaden. Luyten bepleit dat deze vorm van democratie wordt geïntegreerd in de landelijke politiek.
Het boek sluit als volgt af: “Ook Alice zelf verandert door haar omgeving. […] Maar steeds is haar kritische geest haar anker. Terwijl de absurditeit toeneemt, blijft Alice vragen stellen en weigert ze zich te schikken naar de bizarre realiteit van Wonderland. Wij zijn Alice in ons eigen Wonderland. Ook wij moeten nieuwsgierig zijn, goed kijken en leren van wat er de laatste twintig jaar met onze democratie is gebeurd.” [p. 116]
“Alice is vastberaden en dapper. Als in de slotscène de Hartenkoningin om haar onthoofding vraagt, verzet ze zich openlijk. Ze roept dat ze allemaal ‘niets anders zijn dan een stel speelkaarten’. Zo lost ook de absurditeit van eenentwintigste eeuwse populisten op, door ideeën en maatregelen te bekijken door de lens van de eigen logica, om het dan te zien voor wat het is: krankzinnig.” [p.117].
Ik wil nu nader ingaan op de methode van de verkiezingen.
Luyten schrijft op p.96: ‘Eén van de wiskundigen die zich het hoofd braken over een manier van kiezen die de voorkeur van de burgers het best zou weergeven was […] Charles Dodgson. […] Lewis Carroll borduurde voort op het werk van de Franse wiskundige en verlichtingsfilosoof Nicolas de Condorcet.” Luyten noemt de door hen ontwikkelde methode “preferentieel stemmen” of “rangordestemmen”.
Het simpelste systeem van preferentieel stemmen krijg je wanneer iedere kiezer alle kandidaten of partijen in de volgorde van zijn/haar voorkeur plaatst. Dat komt in feite neer op een puntensysteem: de kandidaten krijgen punten, de laatste 1 punt, de op één na laatste twee, enz., enigszins vergelijkbaar met het songfestival. De kandidaat die de meeste punten vergaart, is winnaar. Je kunt dan ook punten door ‘fiches’ vervangen en zo de mogelijkheid creëren om één van de kandidaten meer dan één fiche te geven. Het kan bij deze systemen echter wel gebeuren dat de winnaar niet de absolute meerderheid heeft, maar ook daar zijn oplossingen voor te bedenken.
Carroll heeft in 1884 een pamflet uitgebracht met als titel ‘The Principles of Parliamentary Representation’ (1884). Het was gebaseerd op een aantal van zijn ingezonden brieven over dit onderwerp; het krijgt ook de nodige aandacht in mijn boek Lewis Carroll: columnist avant la lettre.
Carroll toonde aan de hand van een aantal voorbeelden aan dat de gebruikelijke methode van een gewone meerderheid (degene met de meeste stemmen wint) en ook die van een absolute meerderheid (je wint pas als je meer dan de helft van de stemmen hebt) oneerlijk zijn, omdat ze een ander resultaat opleveren dan de uitslag van een verkiezing waarbij de kiezers hun stem uitbrengen door alle kandidaten in de volgorde van hun voorkeur te plaatsen. Hij bekritiseerde ook de zgn. eliminatiemethoden. Hierbij stemt men op de kandidaat van zijn voorkeur en wordt degene met de minste stemmen geëlimineerd, waarna opnieuw gestemd wordt totdat één kandidaat over is gebleven. Het komt ook voor dat de kandidaten in koppels van twee worden geplaatst en na een stemming degene met de minste stemmen wordt geëlimineerd, waarna de procedure opnieuw wordt toegepast op de overgebleven kandidaten. Voor deze methoden geldt volgens Carroll evenzeer dat ze oneerlijk zijn vergeleken met een verkiezing waarin de kiezers alle kandidaten in de volgorde van hun voorkeur plaatsen.
Hij gaf de voorkeur aan een methode met fiches: iedere kiezer heeft een vast aantal fiches en kan die verdelen over de kandidaten, waarbij het is toegestaan meer dan één fiche (of zelfs alle fiches) aan één kandidaat te geven. Carroll vond deze methode volmaakt, indien inderdaad iedere kiezer dit netjes zou doen. Hij noemde echter ook het gevaar dat kiezers strategisch gedrag gaan vertonen: wanneer iemand veronderstelt dat alle anderen al hun fiches aan één kandidaat geven, zal hij de neiging krijgen dat ook te doen.
Om aan mogelijke bezwaren tegemoet te komen stelde Carroll de volgende methode voor. Iedere kiezer krijgt fiches en plaatst de kandidaten in volgorde van zijn voorkeur, met de mogelijkheid van ex aequo. De onderste kandidaat krijgt 0 fiches, de volgende 1 en zo door naar de top. Bij ex aequo krijgt elk van de betrokken kandidaten het aantal fiches dat de hoogste betrokken kandidaat zonder ex aequo zou hebben gekregen. De kandidaat die van de gezamenlijke kiezers de meeste fiches krijgt, is winnaar.
Toen Carrolls methode in de praktijk werd toegepast, bleek deze echter niet te voldoen. De kandidaat met de meeste fiches bleek geen absolute meerderheid (de helft plus één) te hebben gekregen, wat als onbevredigend werd gezien. Ook hiervoor had Carroll een oplossing. Hij bepleitte om, wanneer een eerste ronde met fiches geen absolute meerderheid oplevert, het Condorcet-principe te hanteren: winnaar is degene die het beste scoort wanneer alle kandidaten paarsgewijs met elkaar vergeleken worden. Dit heet in sporttoernooien wel een ‘round-robin-toernooi’ (iedereen tegen iedereen), niet te verwarren met een eliminatietoernooi met een knock out-systeem, waarin een kandidaat na een verliespartij meteen is uitgeschakeld.
In de Victoriaanse tijd werden dergelijke methodes ongetwijfeld waanzinnig complex gevonden, maar met moderne technologie is de uitvoering ‘appeltje-eitje’.
[print_button]