Scroll Top

De Vos en de Wever. Een ontmoetingsdag voor literaire genootschappen.

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Op 27 oktober was in Antwerpen een ontmoetingsdag voor literaire genootschappen in Nederland en Vlaanderen met als motto ‘Onze klassieken leven’. Ik was daar aanwezig als vertegenwoordiger van het Lewis Carroll Genootschap.
De bijeenkomst vond plaats in het Letterenhuis en was georganiseerd door het Louis Paul Boon Genootschap. Er waren 48 genootschappen vertegenwoordigd. Inclusief de vertegenwoordiging van enkele instellingen die bij de organisatie waren betrokken, waren er totaal 120 deelnemers. De meerderheid van de aanwezige genootschappen betrof Nederlandse en Vlaamse auteurs, maar ook buitenlandse auteurs waren goed vertegenwoordigd, naast Carroll o.a. Kafka, Tsjechov, Proust, Dickens en Byron.

Bart de Wever speecht

Het programma was divers en besloeg een volledige dag. Het begon met een aantal lezingen: de directeur van het Letterenhuis, de directeur van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de voorzitter van de KANTL (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren), Mari de Kort van het Louis Paul Boon Genootschap en last but not least de burgemeester van Antwerpen, Bart de Wever. Zijn politieke achtergrond bleek bij diverse deelnemers gemengde gevoelens op te roepen en er werd veelvuldig aan tekstanalyse gedaan om iets fouts in zijn woorden te ontdekken. Hoe dan ook, hij hield een bezielde toespraak over ontlezing en het belang van literaire genootschappen voor de studie en het behoud van het literaire erfgoed. Jammer was slechts dat men had vergeten om hem in de briefing mee te delen dat het niet uitsluitend om Nederlandstalige auteurs ging, wat tot gevolg had dat enkele van zijn accenten wat minder gelukkig uitpakten.

Het geheel werd aan elkaar gepraat door de acteur Geert Beullens die zichzelf voorstelde als Reinaert de Vos en zich om verwarring te voorkomen van enige vosachtige parafernalia had voorzien. Hij stelde de sprekers op olijke wijze voor, in de trant van: “Nu verder geen gezever, hier is Bart de Wever”.

Een mooi intermezzo tussen de toespraken was de presentatie van het boek “Het Genootschap” van Wim Huijser (Uitgeverij Noordboek). Dat gaat over het denkbeeldige J.J. Voskuil Genootschap met als hoofdpersonen Maarten en Nicolien Koning, bekend uit Voskuils boeken en alter ego’s van Voskuil en zijn vrouw. Uiteraard heb ik het aangeschaft en ben ik er al tijdens de terugreis aan begonnen. Persoonlijk ben ik maar matig gecharmeerd door de Maarten/Nicolien-passages, maar de herkenning van diverse genootschap-karakteristieken maakt veel goed.

Ook nog voor de lunch kon men kiezen uit een drietal ‘toeristische’ activiteiten, waarbij ik de voorkeur gaf aan een korte rondleiding door de prachtige Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.

In het middagprogramma was een drietal werkgroepen gepland over wat meer praktische aangelegenheden van genootschappen: communicatie, de vraag ‘hoe bereiken we jongeren?’ en concrete vormen van organisatorische samenwerking. Ik nam deel aan de laatgenoemde werkgroep die werd geleid door Liliane Waanders, aanwezig als voorzitter van het Byron Genootschap. De gesprekken in de subgroepen lieten vooral zien dat de genootschappen divers zijn in hun sterke en zwakke punten en ook in de degelijkheid waarmee ze praktische zaken geregeld hebben. Het ligt dan ook voor de hand om ervaringen en deskundigheden uit te wisselen zodat iets kan ontstaan wat vroeger in het leger ‘Zelfhulp en kameradenhulp’ heette. Er was brede steun voor die gedachte, zij het dat in de plenaire sessie nog voor een ‘koepelorganisatie’ gepleit werd. Liliane en ik hebben vooral de behoefte aan ondersteuning benadrukt, met de toevoeging dat die niet per definitie gediend is met een koepel.

Het was al met al best een mooie dag. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Eigenlijk was het jammer dat de werkgroepen zo laat in het programma waren geplaatst omdat die een uitstekende aanleiding vormen voor intensievere bilaterale contacten en concrete afspraken over samenwerking. Er zijn plannen om volgend jaar een soortgelijke bijeenkomst in Nederland te organiseren; wellicht kan hier dan rekening mee worden gehouden.

En dan nog de slotvraag: Wat houden we als genootschap over aan deze bijeenkomst?
In de eerste plaats is het zonder meer nuttig om te kijken naar mogelijkheden voor organisatorische samenwerking, bijv. voor tools voor de administratie, een gezamenlijke opzet voor een website, subsidiewerving. Ik heb ook begrepen dat hier al aan wordt gewerkt.
Verder heb ik gesproken met het Godfried Bomans Genootschap over de mogelijkheid een keer een gezamenlijke studie-(mid)dag te organiseren over een vergelijking van de Alice-boeken met Erik of het klein insectenboek. En met Wim Huijser, contactpersoon voor het min of meer slapende C.Buddingh’ Genootschap over een vergelijking van Carrolls nonsensgedichten met Buddingh’s gorgelrijm.  Mocht je belangstelling hebben om aan één van deze twee ideeën concreet een bijdrage te leveren, meld je dan via info@lewiscarrollgenootschap.nl.

 

[print_button]