Scroll Top

Ik ben dat nette meisje, dat Alice ook is!

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

In augustus van dit jaar verschijnt er van de hand van journalist Rein van Willigen een 500 pagina’s dik boek waarin 125 interviews met Bommelaren te lezen zullen zijn.
De titel zal Hallo hier Bommel zijn en een van die geïnterviewden is ons genootschapslid Wilma Vlug. Nog voor de publicatie van dit kloeke werk mogen wij het interview met Wilma in zijn geheel weergeven in Phlizz, een echte sneak preview dus!

In Bommel eindigt de weg naar Wonderland in het pittoreske Bloemendaaltje. Eén druk op de bel en een hondje ontwaakt. Het bescheiden formaat huisdier doet denken aan Toto uit ‘The Wizard of Oz’. Met: “Nee nee, hij komt niet uit een boek!”, weerspreekt Wilma Vlug (1968) dit vermoeden.
De trouwe viervoeter gaat zijn bazinnetje kwispelend vooraf naar de woonkamer. Daar liggen op de tafel enkele stapels fraai uitgegeven boeken te lonken. Net als in de aanwezige boekenkasten. De ruim 150 werken hebben één hoofdrolspeelster gemeen: Alice in Wonderland.
De trotse bezitster van deze collectie gaat eerst háár Mad Tea Party organiseren, zij het met koffie. “Wil je er chocola of koek bij?”, klinkt het gastvrij. Als de koffie pruttelend het apparaat verlaat, meldt het harige wezentje dit met een zacht blafje.
De koffie wordt, hoe kan het ook anders, geserveerd in passende kopjes: een rose geval met Alice, een blauw geval met hèt witte konijn. “Ooit gekregen”, glimlacht Wilma. “Prullaria verzamel ik amper. Ik heb zelf wat geknutseld. Maar alles is gerelateerd aan Alice. Een doos beplakt met verouderde Alice-pagina’s.” Een stolpje met een zelfgemaakte creatie wordt aangedragen. “Het Alice-beeldje komt uit een Disney-spel. Het zwaartepunt ligt op boeken”, zegt Wilma. De liefde voor Engelands populairste meisje ontstaat in 2014. “Dat kwam door een uitgave geïllustreerd door Floor Rieder. Grafisch zo mooi. Dat boekje wilde ik hebben, voor de heb!” Het lijvige exemplaar wordt tevoorschijn gehaald. Het bevat de beide Alice-boeken. ‘Alice in Spiegelland’ begint aan de achterkant. De titel van het boek is in spiegelbeeld. De naam van uitgeverij Gottmer niet. Wilma vervolgt: “Sofia Engelsman bewerkte het verhaal zo mooi. Als je het gaat lezen, besef je dat Alice geen kinderboek is. Je moet een slim kind zijn om het te doorgronden. Het [Engelse] origineel is door kinderen bijna niet te lezen.”
‘Alice in Wonderland’, geschreven door Lewis Carroll (pseudoniem voor Charles Lutwidge Dodgson, 1832-1898) verschijnt in 1865. Zes jaar later gevolgd door ‘Through the Looking Glass’. Wilma vervolgt: “Na deze eerste Alice volgden vele uitgaven.” Tot op de dag van vandaag. Met de inmiddels verschenen Alice-boeken vul je probleemloos een bibliotheek. Haar enthousiasme voor het van oorsprong blondgelokte meisje doet haar besluiten lid te worden van het Lewis Carroll Genootschap. “Het bestaat voornamelijk uit intellectuele, oudere mannen en gelukkig ook door een serieus aantal vrouwen.” Wilma rekent zich tot de jongere garde.
Op het moment dat ze zich aansluit, is haar privécollectie, bestaande uit 30 tot 40 boeken, bescheiden te noemen. Enkele jaren later is deze vier vijf keer zo groot.
“Een tentoonstelling houden lijkt me tof”, glimt de eigenaresse trots. “In de Kunsthal [Rotterdam] zou een tentoonstelling rond Alice komen. Maar vanwege de corona ging deze niet door. Het Londense Victoria and Albert Museum kwam wel met een Alice-expositie. De catalogus, formaat foliant, ontbreekt wonderlijk genoeg in Wilma’s verzameling. “Ik ken hem wel”, klinkt het licht verontschuldigend.
Haar begerenswaardige stapel Alice-boeken doet deze omissie alras vergeten. Ieder boek uit Wilma’s zorgvuldig bij elkaar gesprokkelde Alice-bibliotheek verdient het predikaat: BEKIJK ME! “Ik heb uitgaves in het Arabisch, Chinees, Russisch, Lets…” Terwijl ze voor de zoveelste keer een boek uit één van haar kasten plukt, voegt ze er verrukt aan toe: “Ik ben blij als ik iemand tref die ik mijn boeken kan laten zien.” De tafel wordt in mum van tijd overladen met Alice-boeken. “De grootste verzameling van Nederland? Och welnee, er zijn veel grotere,” klinkt Wilma bescheiden. “Alice is wel een verslaving. Hebben, hebben, hebben. Maar ik ben minder hebberig geworden. Ik ben niet meer hebzuchtig.” De grens van haar Wonderland noemt ze prijstechnisch. “Drie tientjes maximaal”, zegt ze op een toon waar Zeeuws Meisje patent op heeft. Terwijl ze in haar Alice-boeken grasduint en de strip Tinkelbel opdiept, kreet ze spontaan: ” Hé, die heb ik dubbel!” Amper van de verbazing bekomen, worden in haar rol van Mad Hatter de kopjes opnieuw gevuld. Voor oplettende lezertjes is het wellicht interessant te weten, dat er géén stoel wordt opgeschoven.

Foto Rein van Willigen

Even polsen of ze de geestelijk vader van Alice, Lewis Carroll dus, ontmoet zou willen hebben. In eerste instantie volgt een stilte. Aarzelend: “Daar heb ik nooit aan gedacht. Als iemand dood is, denk je daar niet aan. Een fascinerende man lijkt mij. Hij schreef veel brieven, pamfletten; hij was politiek geëngageerd en kerkelijk betrokken.” Carroll was docent in Oxford. In die hoedanigheid leert hij vader Liddell kennen en zijn inspiratiebron, diens dochter Alice.
Wilma: “De Alice-verhalen ontstaan tijdens boottochtjes. De meisjes, waaronder Alice, gaan mee in de nonsens verhalen. Soms springt hij van de hak op de tak. Maar als je de verhalen leest, zijn ze ook weer logisch. Goed dat hij zich kon verplaatsen in een kind. Maar een flauwe opmerking: hoe zat het met die kleine meisjes? Als moeder zou je tegenwoordig je kind niet aan mannen meegeven voor een boottochtje.”
Lewis Carrolls gedrag roept zeker tegenwoordig wel eens vragen op. Zijn zwak voor jonge meisjes is geen geheim. Eén van zijn passies was het fotograferen van deze wichtjes. Wilma: “In één van zijn brieven had hij het over de onschuld van kinderen: ‘Waarom groeien meisjes op?'” Carroll maakte ruim 3000 foto’s. Tweederde is zoek. Ook zijn er enkele dagboeken verdwenen. Of er zijn bladzijdes verwijderd. “De verdwenen pagina’s zijn super intrigerend”, glundert Wilma. Ook al omdat, zo gaat het gerucht, Carroll in 1863 de toen elfjarige Alice ten huwelijk heeft gevraagd. Haar moeder maakt een eind aan het contact.
Wilma zou best een boottochtje met Carroll willen maken. “Zeker”, bevestigt ze. “Deel uitmaken van het verhaal. Vooral het croquetgedeelte; ik zou de confrontatie zoeken met de rode koningin. Maar ik weet niet of ik die aan zou durven.” Deze heethoofdige koningin, The Queen of Hearts, roept om de haverklap ‘zijn hoofd eraf!’, hetgeen echter nooit gebeurt.
“Zelf ben ik een pleaser”, bekent de hoofdrolspeelster van dít verhaal. “Ik kan niet tegen onrecht. De koningin roept maar wat. Alice is niet bang. In de rechtszaal roept ze: ‘Jullie zijn maar een stelletje kaarten.'” Daarmee is het verhaal ten einde.
Na jaren verschijnt een tweede boek, ‘Alice in Spiegelland’. “Dit tweede is ingewikkelder. De logica is gespiegeld. Het is een schaakspel: Alice loopt over het bord. Het valt na te spelen.” Maar niet door Wilma. Ze erkent deze sport niet machtig te zijn.
Talloze illustratoren hebben Alice gestalte gegeven. John Tenniel (1820-1914) is de eerste, en voor velen de beste. Zijn Alice is blond. “Op de foto’s die Carroll van de echte Alice maakte, zie je dat ze donker haar heeft.” Carroll heeft altijd ontkent dat Alice Liddell model heeft gestaan voor zijn Alice-verhalen. Over deze echte Alice zegt Wilma: “Toen ze het kind in zich was kwijtgeraakt, was het niet zo’n prettige vrouw. Ik heb eens gelezen, dat ze met een rijke man getrouwd was. Een dienstbode liet eens iets stuk vallen. Toen hield ze twee weken salaris in. Het verschil tussen rijk en arm, dat onrecht, daar zou ik niet tegen kunnen. Ik zou wel in die tijd willen kijken, maar ervaren? Als ik in die tijd rijk zou zijn, was ik een goede baas. Als ik arm zou zijn volgzaam, laf. Ik zou willen dat ik dapper genoeg was om op te staan.”
Terwijl ze de vraag herhaalt, glijdt haar blikt langs de stapels Wonderland-boeken: “Kwetsbaar? Ik ben heel kwetsbaar. Juist omdat ik zo open ben. Ik vind het verschrikkelijk als mensen boos op me zijn. In mijn leven heb ik twee keer ruzie gehad. Buikpijn. Daar lijd ik onder. Maar ik laat niet over me lopen!” Filosofisch: “Ruzie is alleen oké als het de moeite waard is.”
In Wilma schuilt de eeuwige verzamelaar. “Tot mijn dood!” Mocht er brand uitbreken “…dan begin ik opnieuw!” Is Alice haar enige passie, grote liefde? Kleintjes: “Ja! In mijn hoofd ben ik nog steeds 18!”
In het Victoriaanse tijdperk van Carroll zou Wilma niet geleefd willen hebben: “Ik zou me in die tijd heel ongelukkig hebben gevoeld. Ik heb behoefte aan onafhankelijkheid. Mijn probleem is”, lacht ze, “dat ik alleen kan zijn. Ik ben al lang alleen. Ik houd van het leven. Mijn leven!”, benadrukt ze. “De kleding uit die tijd vind ik fantastisch. Niet het juk waarin alles in regels is vastgelegd. Je mag jezelf zijn! Ik ben hartstikke feministisch. Maar ik ben ook dat nette meisje, dat Alice ook is…”

[print_button]