Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Kijkje achter de schermen (nou ja, alleen in de boekenkast) van Ton Richel, Den Haag, 73 jaar, oud-docent.
Ik ben anglofiel. Dat is al vroeg begonnen. Aangestoken door de humor van P.G Wodehouse (heerlijke onzin met Bertie Wooster) en verdiept door uitgebreide trektochten langs de youth hostels in het Verenigd Koninkrijk (overal borden naar kastelen die ruïnes bleken te zijn). Het gevoel voor het absurde sprak me aan.
Ik ben ook wiskundige. Destijds was er nog geen haast bij de studie en kon je je ongestraft verdiepen in bijvakken. Ik koos (o.a.) filosofie en hier hoorde ik voor de eerste maal dat Alice in Wonderland meer was dan een kinderboek. De notities van Martin Gardner waren boeiend en ik raakte geïnteresseerd in C.L. Dodgson. Ik las de biografie van Morton Cohen.
Het viel me op dat er vele uitgaven waren van AiW, met verschillende illustratoren, maar het leken mij tekeningen voor kinderen. Tot ik de editie zag met de juweeltjes van Ralph Steadman. “The Complete Alice and The hunting of the Snark” is nog steeds één van de dierbaarste boeken uit mijn boekenkast(en). Inmiddels kan ik ook “193 portretten van verdwijnende vogels” van Ralph met klem aanbevelen. Nog veel meer van Ralph is prachtig.
Nu pas kreeg ik door dat er vele illustratoren van AiW waren die zich niet op de kinderziel richten. Ook bleken er boeken die Alice alleen als uitgangspunt namen voor het vertellen van een eigen verhaal, zoals Alice in Sunderland door Bryan Talbot. Zeer de moeite waard. Sinds het internet ons helpt bij het zoeken, kunnen we veel meer onbekende pracht opgraven.
Ik had nog niet van het Genootschap gehoord. Het idee sprak me aan, zoals ook bij de NL tak van de Dickens Society. De aankondiging van het tweede bijeenkomst van het LCG in Den Haag kwam ik bij toeval tegen. Als Hagenaar was het een kleine moeite om eens op bezoek te gaan. Het bleek een klein groepje van vriendelijke gepassioneerden.
Ik sloot me met een glimlach aan.
[print_button]