Scroll Top

Klopt ook niet?

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

Vertalers heten de beste lezers te zijn, omdat geen nuance ze mag ontgaan, maar dat brengt met zich mee dat ze ook vaak de grootste zeikerds zijn, en nog meer spijkers op laag water zoeken – en vinden – dan een heel roedel persklaarversmurfers bij elkaar.

In de twee Alice-boeken zijn mij aldus doende nog een aantal meer dubieuze zaken opgevallen, niets wat niet door de beugel kan, maar toch dingen waar je als vertaler even van achter je oren krabt: hoe moet ik dit oplossen? Is het Carrolls bedoeling, is het een diep verborgen grap om de lezer-luisteraar weer eens met een kluitje de rietkraag in te sturen en in een kano zonder peddel up shit-creek? Of is het – voor die tijd? voor Carroll? in het Engels? – misschien ongebruikelijk maar niet noodzakelijkerwijs verkeerd of raar gezegd? En dan zijn er ook weer dingen waarvan ik denk dat ze verhaaltechnisch wonderlijk, ja zonderling zijn.
Ik wil Lenny de Rooy bedanken die de handschoen opnam en een paar prima suggesties heeft gedaan en antwoorden gegeven op de vragen uit de vorige waslijst. Dat hall hier eerder als zaal begrepen moet worden bijvoorbeeld, en dan is twee meter zeventig inderdaad niet hoog. Ook zij dacht dat Alice bij de soldaten bleef staan alvorens zich weer bij de (langzaam voortschrijdende) stoet te voegen en zo werd ik in meer vermoedens gesterkt.
Hierbij een tweede lijstje spijkers op laag water – de verwijzingen zijn naar het hoofdstuknummer, eerst van Alice in Wonderland en dan van Through the Looking- Glass, gevolgd door het paginanummer in de Penguin Classics Centenary-editie van Hugh Haughton uit 1998.

1 (II.20) Nadat Alice door het vasthouden van de waaier van het Witte Konijn weer klein is geworden, wil ze naar de deur die naar de tuin leidt rennen, maar helaas, ‘the little door was shut again, and the little golden key was lying on the glass table as before’ – De vraag rijst dan ogenblikkelijk: wie heeft die deur dichtgedaan? of was het de tocht? of was het een dranger? of klapte hij vanzelf toe? Maar dat krijgen we niet te weten, en – ook gek – dat Alice het sleuteltje weer op tafel gelegd heeft is ook niet vermeld, al is dat misschien eerder logisch, want als Carroll het wel gezegd had, kon de lezer-luisteraar zich afvragen waarom Alice het sleuteltje niet gewoon in haar zak stak. Enfin, voor een close-readende vertaler zijn dit raadselachtige zaken.

2 (IV.32) Onverstandigerwijs drinkt Alice in het knusse kamertje van mijnheer ’t Wit Konijn uit een flesje, waarop ze compleet uit de kluiten wast, maar dan stopt het groeien: ‘the little magic bottle had now its full effect’ – wat ik vreemd vind, want feitelijk heeft niet het flesje die uitwerking maar het drankje. (Ik weet het, heel flauw van mij.)

3 (IV.36) Als Alice half opgevouwen in de (slaap?)kamer van het Witte Konijn ligt, proberen ze haar weg te krijgen door een kruiwagen vol kiezels (die in cakejes veranderen) op haar af te katapulteren: the next moment a shower of little pebbles came rattling in at the window, staat er. Alleen, hoe komen die naar binnen? Want we hebben net gelezen dat Alice’ arm fills the whole window (IV.34), waardoor er voor binnenvliegende projectielen weinig ruimte over lijkt.

4 (V.47) Als Alice een stukje linker-paddestoel eet, groeit haar nek (een hals is meestal de voorkant, of datgene wat je van voren ziet, heb ik de indruk) kilometers hoog: als ze naar beneden kijkt, ziet ze haar nek steken ‘like a stalk out of a sea of green leaves’ – waarmee ze de zee van groen dus herkent als leaves, bladeren, zou je denken, maar nee, want ze vraagt zich direct daarop af: ‘What can all that green stuff be?’ Ze zigzagt vervolgens met haar hoofd dan naar beneden ‘and was going to dive in among the leaves, which she found to be nothing but the tops of the trees under which she had been wandering’. Er zijn verschillende mogelijkheden om deze al dan niet schijnbare tegenspraak op te lossen: 1) de eerste vermelding van de green leaves is slechts een vergelijking: ‘like a stalk’, als een stengel, maar dan is de tweede vermelding van de leaves weer vreemd, want daar zijn het echte bladeren; 2) ‘like a stalk out of a sea of green leaves’ is geen gedachte van Alice, maar van de verteller, maar dat is in tegenspraak met de rest van het boek, waar de verteller en Alice altijd vrijelijk hun gedachten uitwisselen en vermengen, wat tegelijkertijd een van de unieke punten van aantrekkingskracht is van het boek; 3) Alice ziet wel dat het leaves, bladeren zijn, al die green stuff, maar ze begrijpt niet wat die daar doen, en pas als ze neerdaalt ziet ze wat het is, het bladerdak van de bomen, maar dat staat er eigenlijk niet. Als er in plaats van a sea of green leaves bijvoorbeeld alleen a sea of green had gestaan, en in plaats van in among the leaves bijvoorbeeld into the sea of green, was het hele probleem opgelost.

5 (VI.54) Bij de Hertogin etaleert Alice haar geografische kennis: ‘You see the earth takes twenty-four hours to turn round on its axis’ – waarop de Hertogin haar in de rede valt met: “Talking of axes,” said the Duchess, “chop off her head!”. Het is niet helemaal duidelijk tegen wie en over wie de opmerking gaat, al lijkt het tegen de kok (kokkin) gericht te zijn en over Alice te gaan, want ‘Alice glanced rather anxiously at the cook, to see if she meant to take the hint’ maar het zou net zo goed over de baby (later de big) kunnen gaan. Misschien vreemder is de opmerking zelf, die we eerder zouden verwachten uit de mond van de Rode Koningin. Het lijkt (en misschien is het ook wel zo) dat de Rode Koningin is gegroeid uit het personage van de Hertogin, die later – als ze in de gevangenis heeft gezeten – heel haar akelige barsheid lijkt te hebben afgeschud en te hebben overgedaan op de Rode Koningin.

6 (VII.61) Aan het begin van het tsjoeke-tsjoeke theekransje valt een stilte, terwijl Alice nadenkt over de verschillen en de overeenkomsten tussen raven en schrijfbureaus, tot de Hoedenmaker spreekt (terzijde: de Hatter blijkt later, in XI.147 helemaal geen hoedenmaker te zijn, maar slechts een hoedenverkoper: zou je het dat als Hoedeman moeten vertalen, als Hoedenist of Hoedenboer?) en er staat: ‘The Hatter was the first to break the silence.’ Dat klinkt heel normaal in het Engels, maar als je erbij stilstaat, is het toch enigszins curieus: correcter zou zijn dat de Hoedenist de stilte verbrak, het ‘als eerste’ is overbodig. Je kan de stilte, eenmaal verbroken, toch niet nog eens breken? (Ik waarschuwde: spijkers op laag water.)

7 (VII.67) Idem dito klinkt het enigszins dubbelop als Alice naar het bos is weggevlucht van de drie knotsknalknettergekke theeleuten en daar een boom ziet met een deur erin, wat er zo staat: ‘one of the trees had a door leading right into it’. Matsier laat het tweede deel weg en het lijkt inderdaad een beetje pleonastisch of zelfsonbegrijpelijk, en met ‘een deur naar binnen toe’ kom je er ook niet goed mee weg. Anderzijds, zonder de toevoeging verliest de zin wel wat van zijn geheimzinnigheid, dus ik hou het voorlopig op: ‘Precies toen ze dit zei, zag ze in een van de bomen een deur die pal naar binnen leidde.’

8 (II.141) Alice wil graag Koningin worden in het schaakspel, en de Rode Koningin zegt dat dat zo geregeld is: ‘when you get to the Eighth Square you’ll be a Queen’. Ja, alleen als Alice dat wil, want als ze als pion promoveert, mag ze zelf kiezen in welk stuk ze verandert, zolang het geen Koning is, volgens de schaakregels: you can be a Queen zou correcter zijn dan you’ll be a Queen.

9 (III.149) Alice zegt tegen de Mug (Gnat) dat ze hem van verschillende insecten de naam kan noemen, ‘I can tell you the names of some of them’, waarna de Mug zich afvraagt of die insecten wel naar hun naam luisteren. Als de namen-discussie is afgelopen, zegt hij tegen Alice: ‘however, go on with your list of insects’ – maar hoe kan Alice verder gaan met haar lijst als ze nog niet begonnen is? (Zo gek word je als je Carroll leest: achter ieder woord moet je iets zoeken.)

10 (V.170) Alice brengt de Witte Koningin haar afgewaaide sjaal terug, maar die lijkt zonder hulp van Alice, en zonder dat we de Koningin het zien doen, schijnbaar uit zichzelf meteen weer vastgepind te zijn, want Alice vraagt: ‘May I put your shawl straight for you?’ en verplaatst daarna voorzichtig de spelden waarme de Koningin de sjaal heeft vastgepind – maar dat moet ze dan wel heel snel hebben gedaan, tussen het moment dat Alice haar de sjaal teruggaf en het ontsponnen gesprek – hoewel ze zei dat ze er uren mee bezig was geweest. Hoe kan dat?

11 (V.171) ‘I don’t care for jam, zegt Alice tegen de Witte Koningin als die haar wil aannemen als kleedster-kamenierster (lady’s maid) voor twopence a week en jam every other day omdat Alice haar sjaal zo goed weet te fatsoeneren. Misschien houdt Alice niet bijzonder van jam, maar op orange marmelade was ze een half jaar geleden nog dol, toen het potje dat ze op haar val door het konijnenhol ‘tot haar grote teleurstelling’ (I.10) leeg bleek.

12 (VIII.211) Een van de uitvindingen van de Witte Ridder is een helm in de vorm van een suikerbrood, zodat hij maar een klein stukje hoeft te vallen en vrijwel onmiddellijk op de grond terecht komt. Nadeel is dat hij er zelf in kan verdwijnen, wat hem in elk geval één keer is overkomen, met penibele afloop, toen de andere Witte Ridder te Paard net langskwam en de helm met hem erin op zijn eigen hoofd zette. Onze Witte Ridder verklaart: ‘He thought it was his own helmet.’ Maar als het de uitvinding van Witte Ridder 1 is, hoe kan Witte Ridder 2 dan denken dat de helm van hem (2) is? Of heeft 1 de helm voor beiden uitgevonden, omdat de twee paarden uit het schaakspel identiek zijn? Ook vreemd is dat Witte Ridder 2 zijn helm kennelijk kwijt was of in elk geval niet op had – of de gevonden helm mooier vond dan zijn eigen.

13 (IX.220) Alice is een complex meisje, nieuwsgierig, beleefd, gezeglijk – meestal, want ze kan ook humeurig, boos en brutaal zijn, al is dat altijd andermans schuld en nooit die van haar. Ze geeft vaak een weerwoord maar laat dat ook regelmatig achterwege, bijvoorbeeld tegen Humpty Dumpty, als ze twee keer van de gelegenheid afziet om met hem in discussie te gaan (‘not wishing to begin an argument, VI.182 en VI.184 ‘Alice didn’t want to begin another argument’) en tegen de Witte Koningin als ze hun kennismaking niet meteen wil versjteren door in de contramine te gaan (V.170 ‘Alice thought it would never do to have an argument at the very beginning of their conversation’) – maar als Alice naast de Rode en de Witte Koningin zit, lezen we opeens over haar als ‘Alice, who was always ready for a little argument’, terwijl dat dus maar de helft van het verhaal is.

Tot zover. Misschien volgt er nog een deel drie: we laten geen steen op de andere, geen spijker ongevonden op het lage water, geen lood om oud ijzer oningewisseld. Carroll verdient het.

[print_button]