Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Volgens Carel Peeters (2013, p.162) zou Lewis Carroll, als hij honderd jaar later zou zijn geboren, een columnist zijn geweest. Hij bemoeide zich graag met van alles en had ook overal een mening over. Met name wanneer hij een gebrek aan logica of aan rechtvaardigheid constateerde, klom hij in pen. Hij bestreek daarbij een veelheid aan onderwerpen: vivisectie, verkiezingen, spelregels van tennis, eeuwige verdoemenis, maar vooral ook aangelegenheden van Christ Church. Hij speelde een actieve rol in het universitaire leven, had uitgesproken opvattingen over lokale kwesties en publiceerde zijn mening vaak in een poging beslissingen te beïnvloeden. De vorm van zijn reacties varieerde nogal: hij ventileerde zijn standpunt via gedichten, verhalen, toneelstukjes, wiskundige verhandelingen en essays. Carrolls pamfletten, boekjes, ingezonden brieven en vergelijkbare publicaties zijn door de Lewis Carroll Society of North America verzameld in een zesdelige serie The Pamphlets of Lewis Carroll. In de vorige twee edities van Phlizz heb ik pamfletten beschreven over architectuur en over bestuurlijke aangelegenheden van de universiteit.
Dit keer wil ik ingaan op Carrolls pamfletten over politiek. Om te beginnen een stuk over de relatie tussen de Universiteit Oxford en de landelijke politiek, The Dynamics of a Parti-cle, uit juni 1865. Daarna geef ik een beknopt overzicht van Carrolls werk op het gebied van verkiezingen en parlementaire vertegenwoordiging. Deze pamfletten volgen in het algemeen een strakke logische redenering maar zijn complex vanwege de wiskundige analyses waarbij met name algebra en waarschijnlijkheidsleer worden toegepast en gebruik wordt gemaakt van tabellen en symbolen. Daarnaast is het, om een volledig beeld te krijgen van de pamfletten, eigenlijk gewenst om je te verdiepen in de politieke situatie in het Verenigd Koninkrijk in Carrolls tijd. Ik zie in dit artikel af van het in detail beschrijven van de door Carroll bepleite systemen en geef ook slechts een globale indicatie van de politieke actualiteit. Met behulp van een aantal citaten hoop ik toch een aardige indruk te geven van Carrolls politieke pamfletten.
Geraadpleegde werken zijn met name Abeles (2001) en Cohen (2015). Daar waar citaten in het Nederlands zijn weergegeven, is de vertaling van mijn hand.
The Dynamics of a Parti-cle (juni 1865)
Het pamflet The Dynamics of a Parti-cle werd uitgebracht in 1865 in combinatie met The New Method of Evaluation as Applied to pi (zie Phlizz van oktober 2022). In 1874 werd de combinatie van beide pamfletten ook onderdeel van het boekje Notes by an Oxford Chiel.
Aanleiding voor het pamflet was de verkiezingsstrijd voor een tweetal vertegenwoordigers van de Universiteit Oxford in het parlement. De strijd ging tussen William Ewart Gladstone, William Heathcote en Gathorne Hardy. Gladstone (die ooit aan Christ Church studeerde) was sinds 1847 vertegenwoordiger van de Universiteit Oxford in het parlement en was lid van de Conservatieve Partij. De laatste twee jaar had hij echter een enigszins radicale reputatie gekregen omdat hij regelmatig afweek van de partijlijn. Hij had voor zijn herverkiezing de steun van dean Liddell, maar werd uiteindelijk niet herkozen en vervangen door Hardy. Het is twijfelachtig of dit te danken is aan het pamflet van Carroll, die overigens zelf ook een aanhanger van de Conservatieven was. Maar hoe dan ook kreeg het pamflet wel veel aandacht, met name vanwege de combinatie van humor en wiskunde.
The Dynamics of a Parti-cle was een parodie op het door Carroll zeer gewaardeerde werk De Elementen van Euclides. Carroll gaf met veel woordspelingen en verwijzingen naar de politiek een aantal humoristische varianten op Euclides’ definities, postulaten en axioma’s. Ik geef enkele voorbeelden (uit Wakeling 1993, pp.27-29, 36).
Het pamflet begint met een citaat uit Jacobi’s Course for Mathematics over “het voordeel van het introduceren van menselijke elementen in het tot nu toe dorre gebied van de wiskunde.”
In de “Algemene beschouwingen” vinden we een aantal definities en postulaten, waarbij Carroll in het bijzonder gebruik maakte van aan de wiskunde gerelateerde woordspelingen: Angle – Anger (‘hoek’ versus ‘woede’) en Plane – Plain (‘vlak’ versus ‘duidelijk’, ‘eenvoudig’), alsmede de dubbele betekenis van de woorden right (‘recht’ en ‘gepast’) en obtuse (‘stomp’ en ‘stompzinnig’). Voor deze woordspelingen is geen toepasselijk equivalent in het Nederlands. Om een indruk te geven van de stijl van het pamflet, volgt hieronder een citaat waarin de definities en postulaten zijn opgenomen. (Voor de betekenis van de term ‘Proctor”: zie mijn toelichting op de universitaire structuur in Phlizz van oktober 2022).
Definities
I. [PLAIN SUPERFICIALITY] VOLSLAGEN OPPERVLAKKIGHEID is de aard van een speech waarin de spreker bij elke twee ingenomen standpunten onwaarheid spreekt met betrekking tot beide punten.
II. [PLAIN ANGER] PURE WOEDE is de houding ten opzichte van elkaar van twee stemgerechtigden die elkaar ontmoeten maar uiteenlopende visies hebben.
III. [RIGHT ANGER] Als een Proctor een andere Proctor tegenkomt en het aantal stemmen aan de ene kant gelijk maakt aan dat aan de andere kant, wordt het gevoel aan elk van beide zijden GEPASTE WOEDE genoemd.
IV. Als twee partijen bij elkaar komen en een gepaste woede voelen, wordt elk van de twee COMPLEMENTAIR ten opzichte van de ander genoemd (alhoewel dit strikt genomen zeer zelden het geval is).
V. [OBTUSE ANGER] STOMPZINNIGE WOEDE is datgene dat groter is dan gepaste woede.
Postulaten
I. Laat het zo zijn dat een spreker van elk willekeurig punt mag afdwalen naar elk willekeurig ander punt.
II. Dat een eindig meningsverschil (d.w.z. een geschil dat is beëindigd en terzijde is geschoven) onbeperkt in daaropvolgende debatten naar voren mag worden gebracht.
III. Dat van elke kwestie een strijdpunt mag worden gemaakt, ongeacht de afstand tot die kwestie.
Carroll beoogde in het pamflet om “een gegeven raaklijn van een gegeven cirkel te verwijderen en deze cirkel in contact te brengen met een andere gegeven lijn.” Hij liet uiteindelijk zien hoe het contact van de lijn WEG (de intialen van Gladstone) met de cirkel wordt vernietigd en wordt vervangen door contact met de lijn GH (de initialen van Hardy).
“Zolang als WEG een perfecte rechte koers aanhoudt, kan GH onmogelijk in contact met de cirkel komen, maar als de kracht van de verlichting een buiging veroorzaakt zal WEG de cirkel niet langer raken en wordt GH er onmiddellijk mee in contact gebracht. QEF.”
(QEF staat voor ‘quod erat faciendum’, ofwel ‘wat gedaan moest worden’.)
Verkiezingsprocedures
Carroll schreef een drietal pamfletten over verkiezingsprocedures, waarin hij diverse methoden voor verkiezingen onder de loep nam. Het betreft de volgende pamfletten:
- A Discussion on the Various Methods of Procedure in Conducting Elections (1873),
- Suggestions As to the Best Method of Taking Votes, Where More Than Two Issues Are to Be Voted On (1874),
- A Method of Taking Votes on More Than Two Issues (1876).
In al zijn voorstellen komen we hetzelfde principe tegen: de gebruikelijke werkwijzen met meerderheden of een serie van opeenvolgende verkiezingen om kandidaten geleidelijk te elimineren leveren vaak geen goede weerspiegeling van de wensen van de kiezers op. De onrechtvaardigheid van deze systemen kan volgens Carroll worden aangetoond met behulp van voorbeelden uit systemen waarbij kiezers ook een tweede en derde voorkeur mogen aangeven. Carroll gaf de voorkeur aan een systeem dat werkt met het toekennen van fiches (iedere stemgerechtigde heeft een aantal fiches die hij over de kandidaten kan verdelen) of van punten (die door de stemgerechtigde aan de diverse kandidaten kunnen worden toegekend). Carroll analyseerde de mogelijkheden voor een dergelijk systeem in detail, waarbij hij ook aandacht had voor een aantal verrassingen, zoals het probleem van de cyclische meerderheid (‘cyclical majority’): A wint een meerderheid over B, B over C, C over A, en dat allemaal tegelijk. Een belangrijke motivatie voor zijn bemoeienis was zijn wens om manipulatie bij de verkiezingen te voorkomen. In dit verband benadrukte hij de noodzaak van transparantie van het te hanteren systeem (Abeles 2001, pp.56-57):
Het principe van stemmen maakt een verkiezing meer een behendigheidsspel dan een werkelijke test van de wensen van de kiezers. Omdat ik van mening ben dat het beter is dat verkiezingen worden beslist volgens de wens van de meerderheid dan volgens de wens van hen die toevallig de meeste vaardigheid in het spel bezitten, vind ik het gewenst dat iedereen de regels kent waarmee dit spel gewonnen kan worden.
Maar daarmee zijn we er nog niet (Carroll geciteerd in Wilson 2008, p.134):
Omdat wij in onvoldoende mate onzelfzuchtig zijn en daarom al onze stemmen zullen geven aan onze favoriete kandidaat, zal de methode in de praktijk de neiging hebben om samen te vallen met die van een eenvoudige meerderheid, waarvan reeds is aangetoond dat hij ondeugdelijk is.
Carroll ontwikkelde vervolgens een relatief ingewikkeld systeem om aan de door hem geconstateerde bezwaren tegemoet te komen.
De genoemde pamfletten waren gericht op verkiezingen binnen de universiteit en Carrolls voorstellen uit 1873 zijn ten dele gebruikt bij verkiezingen in Christ Church in december 1873.</p Op 4 mei 1881 richtte hij zich met een brief in de St. James’s Gazette (‘Purity of Election’) voor het eerst op het fenomeen verkiezingen buiten de Universiteit Oxford. Deze brief betrof de uitvoering van de Ballot Act (van 1872) die onder meer tot doel had om omkoping bij verkiezingen te voorkomen. Het ging Carroll dit keer niet om een systeem met fiches, maar over de invloed van tijd. De verkiezingen werden over meerdere dagen gespreid en de vroege resultaten werden al bekend gemaakt voordat de gehele periode voorbij was. Carroll betoogde dat dit het stemgedrag van late kiezers kon beïnvloeden en bepleitte dat de stembiljetten verzegeld en ongeteld zouden blijven totdat de stemprocedure geheel voltooid was. Hij leidt zijn betoog als volgt in (Abeles, 2001, p.144):
Utopia is een prettig en goed-geordend land, dat vele zegeningen kent die ons kleine eiland vreemd zijn. De hoop op sommige daarvan moeten we ongetwijfeld voor eeuwig opgeven (zo zal bijvoorbeeld niemand zich ooit vervelen op een Utopisch diner, of een te hoge ritprijs moeten betalen aan een Utopische taxichauffeur). Van andere mogen we hopen dat we ze met gepaste inspanningen tot de onze kunnen maken; en geen enkele van deze haalbare prijzen lijkt waardevoller dan ‘zuiverheid van verkiezingen’.
[Voor de goede orde: taxi’s waren in de Victoriaanse tijd rijtuigen die door een paard werden getrokken.]
Parlementaire vertegenwoordiging
Carroll schreef een drietal pamfletten over parlementaire vertegenwoordiging en met name de representativiteit daarvan:
- The Principles of Parliamentary Representation (1884),
- The Principles of Parliamentary Representation. Supplement (1885),
- The Principles of Parliamentary Representation. Postscript to Supplement (1885).
Daarnaast schreef hij negen ingezonden brieven in St. James’ Gazette in de periode 1882 – 1885. Ik begin echter met een brief over procedures voor besluitvorming in het parlement. In maart 1882 schreef Carroll een brief in de St. James’s Gazette over parlementaire cloture: dat is een parlementaire procedure waarbij het debat wordt beëindigd en onmiddellijk tot stemming wordt overgegaan over het voorstel in kwestie, ook als een deel van de stemgerechtigden nog wil debatteren. Carroll stelde ter discussie of de regering nadat met een krappe meerderheid was besloten om over te gaan tot cloture, wel gelegitimeerd was om vervolgens onmiddellijk wetgeving door te voeren op basis van dezelfde krappe meerderheid. Hij karakteriseerde deze gang van zaken als de uitvinding van de Perpetuum Mobile. Zijn bezwaren waren terecht maar werden indertijd genegeerd omdat de door hem zelf voorgestelde regels om dit probleem op te lossen niet eenvoudig te volgen waren. In die tijd (1882) dacht hij ook al na over de representativiteit van parlementaire vertegenwoordiging op nationaal niveau, maar pas in 1884 publiceerde hij daarover. Terwijl Carroll zijn pamfletten over verkiezingsprocedures had geschreven zonder dat hij op de hoogte was van eerdere studies op dat gebied, kende hij wel degelijk eerdere en eigentijdse studies op het gebied van representatieve vertegenwoordiging. Hierbij gaat het om de vraag hoe we de situatie bereiken dat een gekozen orgaan (bijvoorbeeld het parlement) degenen die het vertegenwoordigt zo goed mogelijk weerspiegelt in kwaliteit en kwantiteit. Deze vraag speelt met name wanneer de instanties die de vertegenwoordigers leveren, meer dan één gekozene kunnen leveren. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de Universiteit Oxford, die, zoals we hierboven al zagen, twee vertegenwoordigers leverde. Van belang hierbij is, dat ten tijde van Carrolls leven regelmatig de uitbreiding van het stemrecht aan de orde was. De Conservatieven realiseerden zich weliswaar dat ze daar moeilijk tegen konden zijn, maar waren vooral bang dat dit hun positie zou verzwakken. De mogelijke gevolgen van de uitbreiding van het stemrecht voor de feitelijke vertegenwoordiging in het parlement hadden dan ook de belangstelling van velen. Een systeem dat in deze tijd aan populariteit won, was het systeem dat we tegenwoordig kennen als ‘de enkele overdraagbare stem’. Het gaat daarbij om achtereenvolgende uitschakelingen van kandidaten met overdracht van overschotten aan stemmen. Carroll toonde aan dat zowel de eliminaties van de kandidaten als de overdracht van stemmen problematisch waren in het licht van representatieve vertegenwoordiging en deed voorstellen voor verbetering. In dit verband schreef hij in de maanden mei en juni 1884 diverse brieven aan de St. James’s Gazette over evenredige vertegenwoordiging. De directe aanleiding hiervoor was de uitbreiding van het stemrecht door de Franchise Bill van februari 1884, die het stemrecht uitbreidde met twee miljoen bewoners van het platteland, een forse stap in de richting van een algemeen kiesrecht voor mannen. Deze uitbreiding zou uiteraard een herverdeling van de parlementszetels tot gevolg kunnen hebben. Het ging Carroll daarbij met name om de gehanteerde mogelijkheid van een overdraagbare stem, waarbij een kiezer ook zijn 2e en eventueel ook 3e voorkeur kon aangeven. Carroll bekritiseerde het voorgestelde systeem en deed in zijn opeenvolgende brieven een aantal voorstellen voor verbetering. In augustus 1884 mengde hij zich in een parlementaire discussie over evenredige vertegenwoordiging met een ingezonden brief, ondertekend met ‘Dynamite’. Uit Carrolls dagboek weten we echter dat hij de auteur is: ”Mijn brief (ondertekend met ‘Dynamite’) …” (dagboek van 7 augustus 1884). Het ging hierbij om een voorstel van Lord Salisbury, leider van de Conservatieven, met betrekking tot evenredige vertegenwoordiging. De liberaal Joseph Chamberlain ageerde daartegen met behulp van een metafoor. Carroll verwees in de genoemde brief naar deze metafoor en stak er de draak mee op zodanige wijze dat de metafoor nu Salisbury ondersteunde. Carrolls brief begint met een citaat van Chamberlain (Abeles 2001, pp.163-164):
Ik citeer exact de woorden die hij [Chamberlain, BS] in Birmingham sprak.
‘Ik heb ergens gelezen over een patiënt die van zijn arts onder de douche moest. Hij had nog nooit een douche gezien en toen hij kennis maakte met deze verrassende uitvinding, verklaarde hij ferm: ‘Ik ga dat apparaat niet in zonder paraplu.’ Nu eist Lord Salisbury een paraplu. [… ] Hij wil de grondwet niet onderwerpen aan een stortbui van nieuwe stemgerechtigden tenzij een schok kan worden voorkomen door een zorgvuldig ontworpen systeem van herverdeling.’
En Carroll vervolgde:
We zouden Mr. Chamberlain bijzonder dankbaar moeten zijn voor het naar voren brengen van een metafoor die zo precies past bij het standpunt van de Conservatieve sprekers. Hij heeft de details niet helemaal op orde, maar dat kan eenvoudig worden gecorrigeerd. De patiënt ontdekte dat er slechts één gat boven in de douche zat, waardoor al het water en masse slechts op één schouder zou vallen, en verklaarde wijselijk: ‘Ik ga dat apparaat niet in voordat een behoorlijk systeem met gaten is gemaakt waardoor het water op gelijkmatige wijze verdeeld kan worden.’ Iedereen weet dat het verkwikkend effect van een douche geheel afhangt van de verdeling.
Carroll heeft uiteindelijk al zijn werk met betrekking tot evenredige vertegenwoordiging samengevoegd in één pamflet van 56 pagina’s, The Principles of Parliamentary Representation van 5 november 1884. Het werd nog uitgebreid met een Supplement en een Postscript to Supplement in 1885. Tijdens zijn leven kreeg dit werk geen erkenning. Herontdekking en waardering van zijn ideeën kwamen in de tweede helft van de vorige eeuw (Abeles 2019). De Schotse econoom en politoloog Duncan Black (1967) kwalificeerde het als “the most interesting contribution to Political Science that has ever been made”.
Afsluiting
Carrolls politieke pamfletten geven blijk van zijn grote maatschappelijke betrokkenheid. Hij was duidelijk een voorstander van algemeen kiesrecht en wilde daarbij een rechtvaardig systeem voor de verkiezingen d.w.z. een systeem dat recht deed aan de wens van zoveel mogelijk kiezers: ook minderheden moesten zich erin kunnen herkennen. Toevalsfactoren en externe invloeden moesten zoveel mogelijk worden uitgesloten. Met name zijn analyses met betrekking tot representatieve vertegenwoordiging zijn nog steeds relevant. Vergelijkbare ideeën zijn geformaliseerd in de jaren 70 van de vorige eeuw. Zoals hierboven al opgemerkt, de politieke pamfletten van Lewis Carroll zijn best ingewikkeld. Ze zijn een combinatie van zijn vermogen tot strakke logische redeneringen, zijn wiskundige kennis, ethische principes, gevoel voor humor en literaire vaardigheid. En hierbij zien we ook weer de vasthoudendheid die we al bij andere pamfletten tegenkwamen. Maar juist door deze combinatie geven zij een bijzonder inzicht in Carrolls grote veelzijdigheid.
Literatuur
– Abeles, Francine, 1970, ‘Evaluating Lewis Carrol’s Theory of Parliamentary Representation’ Jabberwocky, summer 1970.
– Abeles, Francine (red.), 2001, The Pamphlets of Lewis Carroll. Volume 3. The Political Pamphlets and Letters of Charles Lutwidge Dodgson and Related Pieces.
A Mathematical Approach, Charlottesville: University Press of Virginia (for the Lewis Carroll Society of North America).
– Abeles, Francine, 2019, ‘Voting’ in Wilson & Moktefi (eds.) 2019, pp.121-140.
– Black, Duncan, 1967, ‘The Central Argument in Lewis Carroll’s “The Principles of Parliamentary Representation”,’ Papers on Nonmarket Decision Making, 3, pp.1-17.
– Carroll, Lewis, 1874, Notes by an Oxford Chiel, Oxford: James Parker & Co.
– Carroll, Lewis, 1884, The Principles of Parliamentary Representation, Lo.ndon: Harrison and Sons
– Cohen, Morton, 2015, Lewis Carroll. A Biography, Macmillan.
– Peeters, Carel, 2013, Het wonderland van Lewis Carroll, Amsterdam: Uitgeverij De Harmonie.
– Wakeling, Edward (red.), 1993, The Pamphlets of Lewis Carroll, Volume I: The Oxford Pamphlets, Leaflets, and Circulars of Charles Lutwidge Dodgson, Charlottesville: University Press of Virginia (for the Lewis Carroll Society of North America).
– Wilson, Robin, 2008, Lewis Carroll in Numberland. His Fantastical Mathematical Logical Life, London: Allen Lane.
– Wilson, Robin & Moktefi, Amirouche, 2019, The Mathematical World of Charles L. Dodgson (Lewis Carroll), Oxford University Press.
[print_button]