Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Op dit moment is in Museum van Bommel van Dam in Venlo de tentoonstelling ‘Melle – Schilder van een andere werkelijkheid’ te zien. Over de volgens het museum enigszins in de vergetelheid geraakte kunstenaar Melle Oldeboerrigter, die soms ‘de Amsterdamse Jeroen Bosch’ wordt genoemd. Dat vergeten valt wel enigszins mee, in 2008 was er nog een grote overzichtstentoonstelling in Museum Arnhem, met een degelijk begeleidend boek van Bram Kempers.
Op de tentoonstelling vind je een heuse ‘Alice in Wonderland’, een schilderij uit 1966 dat behoort tot de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam.
Rond Melle hangt al sinds lang de discussie: was hij een surrealist? Melle sprak zich uit tegen dit etiket, overigens niet heel fel. Liever staat hij bekend als ‘visionair’.
Zoals waarschijnlijk wel bekend waren de eerste Surrealisten een fan van Lewis Carroll. Aragon en Breton bemoeiden zich met zijn teksten (Aragon bij voorbeeld zette The Hunting of the Snark over in het Frans). De schilders Dalí, Ernst en Magritte vertaalden zijn werk naar schilderijen, vooral Ernst heeft zich langdurig met Alice beziggehouden. Melle was een fan van Ernst, en bezocht hem in zijn atelier. In de jaren ’60 en ‘70 bleven schilders die je surrealisten zou kunnen noemen, geïnteresseerd in (vooral) Alice.
In de gelijknamige catalogus die verschijnt bij de tentoonstelling in Venlo, staat een artikel dat zich helemaal richt op de kwestie Melle en de surrealisten. Maia Kenny pleit er in dat stuk voor nu eens af te stappen van het eng gedefinieerde surrealisme-als-stroming, en Melles werk te onderzoeken vanuit het perspectief van een wereldwijd surrealisme. Concreet betekent dat: elke kunstenaar bekijken “die zich verdiept in het unheimliche, het onbewuste, de droom”. Melle deelde met de surrealisten de aanpak, zoals hij toegaf: “een tantastische wereld opbouwen uit realistische elementen uit de ‘wakkere wereld’ en motieven uit zijn eigen droomleven.” Hij heeft ook goed naar de technieken die Max Ernst gebruikte gekeken. Wellicht kende hij de inzichten over het befaamde ‘automatisch tekenen’. Hierover zijn de meningen verdeeld. Sommigen menen dat Melle planloos was en maar ergens (links)bovenin begon en dan maar zag wat de kwast deed; anderen menen dat hij veel planmatiger te werk ging. Volbloed surrealistisch zijn in elk geval de vervormingen van de menselijke anatomie, allerlei hybride wezens, de vervreemding en de grensoverschrijdingen, allemaal, zoals ook bij de meeste eerste surrealisten, precies geschilderd.
Iemand als Mark Richards, Carroll-onderzoeker en surrealisme-fan lijkt de mening van Kenny al enige tijd uit te dragen. Op zijn geweldige site Lewis Carroll Recources vind je onder de knop ‘Lewis Carroll & Surrealism’ een hele lijst schilders waaronder aardig wat die ruim over de beperkte periode van de eerste surrealisten heengaan.
Het interpreteren van surrealistisch werk is altijd een hachelijke zaak. Aanvankelijk lag de nadruk op de psychoanalytische benadering, met een bedenkelijke hoofdrol voor de vrouw. In verschillende interviews gaf Melle af op uitgebreide uitleg van zijn schilderijen, vooral als ze in de richting gingen van verwerking van de eigen jeugd, de relatie met de vader, beschrijving van dromen en angsten, verdrongen seksualiteit of het uitbeelden van ervaringen tijdens of na het gebruik van drugs. Niet dat dat heel serieus genomen werd, kunstenaars en schrijvers beweren graag dat ze zelf niet weten wat ze willen zeggen en dat hun werk ‘voor zichzelf’ moet spreken.
Wat moeten we met de volgende, vanaf de jaren ’50 steeds terugkerende elementen in Melles werk? : hybride wezens, goudvinken, uilen (soms op schaatsen), hazen, geslachtsdelen (het meest penissen, Melle werd op een bepaald moment ‘de penisschilder’ genoemd), varkens (soms met een erectie), een grote vis (met daarin soms een hele wereld), een Jeroen-Boschachtige, kleurrijke lucht. Met een uil kun je verschillende kanten op: wijsheid én dwaasheid, varkens idem: intelligent én vies. De haas schijnt wel algemeen te interpreteren te zijn als teken van vruchtbaarheid: bevruchten en wegwezen!
Sommige onderzoekers menen dat zijn werk, vooral het wat latere, bijna altijd iets zegt over de gang van de natuur. Namelijk het grote belang van reproductie, met in het verschiet de onafwendbare dood. Anderen menen dat Melle wellicht een spel met de kijkers speelde: uitnodigen tot interpretaties, en die vervolgens vrolijk afwijzen. Een van de manieren waarop hij dat gedaan zou kunnen hebben, is interessante titels aan zijn schilderijen geven, wat hij op een gegeven moment ging doen. Uit allerlei bronnen, bij voorbeeld gebaseerd op literaire werken.
Een voorbeeld van zo’n literaire titel is Alice in Wonderland. Het schilderij is zeer herkenbaar Melle, onder andere in de Jeroen-Boschachtige lucht, de bevolking: (goud)vink, varken, geslachtsdelen. Met, zoals dus vaker, een belangrijke rol voor de penis: een gecentreerde, liggende penis met daarop een haas, ‘Alice’ schildert penissen in de kop van de bloemen, het varken heeft een stevige erectie.
Alice in Wonderland, olieverf op doek, 40×50 cm. Coll. Stedelijk Museum Amsterdam
De schilder kijkt ons vrolijk ironisch aan, schuinrechts naast hem (vanuit de kijker) hangt een schilderij dat hem spiegelt, in de vorm van een jonge vrouw. Allebei lopen ze uit, de schilder vanaf de onderbuik in een landschap, het meisje met een voorgeplakt vrouwenlijf. Links heeft een meisje de schilder, vervormd, nog een keer geschilderd (maar de kop kan ook verwijzen naar andere werken van Melle).
Hiermee zou je de titel eventueel kunnen interpreteren als: de schilder is als Alice in Wonderland, iemand van twee werelden (zie boven). In beide werelden zie je ook de schildersbenodigdheden.
Maar er vallen er ook wel wat andere Alice-elementen te onderscheiden. Het schilderen van de bloemen, de spiegeling, een gang met deuren, een opvallende kat, de letterlijke scheiding tussen een boven- en een onderwereld, de klok (2x, eentje op de top van de penis, eentje net, lastig zichtbaar op een deur). Alice, als ze het is, verschijnt nog twee keer, bovenin met de ogen dicht, op de centrale plek, waar in oudere, religieuze voorstellingen God de vader te zien is. Wellicht is ze ‘bezig’ met de droom. Rechts bevindt ze zich op de grens tussen de twee werelden. Met de titel maakt Melle zelf toch weer een verbinding met de eerste surrealisten.
Je weet het niet, hè, het kan uiteraard ook weer een vette knipoog zijn.
‘Melle – Schilder van een andere werkelijkheid’ is te zien t/m 26 februari 2023.
Het genoemde boek:
Basten-Janssen e.a. Melle – Schilder van een andere werkelijkheid/Painter of a Different Reality/Peintre d’ une autre réalité. Museum van Bommel van Dam/Van Spijk Art Books, 2022. Het artikel van Kenny vind je p. 46-57: ‘De schilder is niet thuis; Een analyse van surrealistische elementen en technieken in Melles oeuvre’. De hoofdtitel verwijst naar een niet bevestigde anecdote. Peggy Gugenheim, altijd op zoek naar goeie surrealisten, meldde zich bij het atelier van Melle. Die deed open en deelde mee dat de schilder niet thuis was.
In dit boek wordt het schilderij besproken noch afgebeeld, maar het is in elk geval wel te zien; in het Stedelijk ligt het meestal in het depot.
[print_button]