Phlizz
Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap
Boekbespreking van:
The Oxford Brotherhood
Auteur: Guillermo Martínez
Engelse vertaling: Alberto Manguel
Uitgever: Little Brown, 2021, 278 pagina’s
ISBN 978-1408712870
In 1996 ontdekte Karoline Leach in het archief van de familie Dodgson een velletje papier met informatie over een ontbrekende pagina in de dagboeken van Lewis Carroll. Het gaat over 27 juni 1863, de dag van de breuk tussen Carroll en de Liddell-familie, en is geschreven door Violet en/of Menella Dodgson, nichten van Carroll die de dagboeken jarenlang beheerden. Het velletje lag waarschijnlijk al ca. 15 jaar in het archief en was al die tijd merkwaardig genoeg door onderzoekers over het hoofd gezien.
De ontdekking van dit velletje papier speelt een cruciale rol in The Oxford Brotherhood, een “literary thriller with depth” (Publishers’ Weekly) van Guillermo Martínez. De auteur heeft enige bekendheid vanwege zijn eerdere boek The Oxford Murders uit 2003 (“mix of mathematics and murder mystery”) dat in 2008 is verfilmd. De Engelse vertaling is van Alberto Manguel, een Argentijnse wetenschapper en schrijver met belangstelling voor het leven en werk van Lewis Carroll; in 2021 gaf hij een lezing voor de Britse Lewis Carroll Society.
Zowel in The Oxford Murders als The Oxford Brotherhood spelen een hoogleraar Mathematische logica en een Argentijnse student ‘G’ een centrale rol bij de oplossing van een aantal moorden.
Het verhaal van The Oxford Brotherhood speelt zich af in 1994 en de genoemde ontdekking wordt hier gedaan door ene Kristen, een stagiaire van de Universiteit Oxford. Zij realiseert zich dat de inhoud een aanzienlijke impact heeft op het beeld dat van Lewis Carroll bestaat en besluit de tekst op het velletje geheim te houden, totdat ze met een publicatie de ontdekking als de hare heeft kunnen claimen.
Ze meldt de vondst aan de hoogleraar Mathematische logica en geeft hem een kopie van een deel van het papier, waarop de eerste woorden leesbaar zijn (“L.C. learns from Mrs Liddell that …”); deze schakelt G in om de authenticiteit te laten checken. Zij besluiten gezamenlijk dat de Oxford Brotherhood moet worden geïnformeerd over de vondst. Deze Brotherhood is enigszins te vergelijken met de Britse Lewis Carroll Society, zij het met een gelimiteerd aantal leden (negen om precies te zijn). Het is qua samenstelling een rariteitenkabinet waarbij vergeleken de Britse society en ook ons Nederlandse genootschap doorsneegezelschappen zijn.
De timing van de vondst is bijzonder, omdat de Brotherhood op het punt staat om een contract af te sluiten met een uitgever over de publicatie van een geannoteerde editie van Carrolls volledige dagboeken in negen delen. De veronderstelling is dat de – nog onbekende – volledige inhoud van het velletje een nieuwe interpretatie van vele dagboekfragmenten noodzakelijk zal maken. Kristen wordt uitgenodigd voor een bijeenkomst van de Brotherhood, doch voordat deze plaatsvindt wordt ze slachtoffer van een auto-ongeluk waardoor haar onderlichaam verlamd raakt. Er zijn aanwijzingen dat het een geplande aanslag is en kort daarna vinden in rap tempo ook twee moorden plaats; de slachtoffers zijn achtereenvolgens de beoogde uitgever van de dagboeken en een verslaggever die op zijn eigen wijze aan waarheidsvinding doet. Bij beide lijken wordt één van Carrolls naaktfoto’s van meisjes aangetroffen en ook de leden van de Brotherhood ontvangen elk zo’n foto. Er wordt druk gespeculeerd over het motief voor de moorden; de foto’s lijken te suggereren dat er sprake is van een kruistocht tegen pedofilie. Zou de moordenaar er belang bij hebben om publicatie van het velletje en mogelijk zelfs de dagboeken te voorkomen? Intussen blijken diverse leden een bijzondere relatie tot jonge meisjes hebben. Een aardig detail is dat een niet met name genoemd lid van het koninklijk huis “honorary president” van de Brotherhood is. Ook deze persoon ontvangt een foto en dat resulteert natuurlijk in betrokkenheid van de geheime dienst.
De gehanteerde moordmethoden lijken te verwijzen naar passages uit Alice-boeken maar pogingen om op grond daarvan voorspellingen over het vervolg te doen zijn tot mislukken gedoemd: “the problem is that there are too many deaths hidden in Wonderland”.
Het boek is zeer goed leesbaar en de spanning in het verhaal wordt mooi opgebouwd, maar de ontknoping stelt teleur. In feite is er sprake van een dubbele ontknoping. Enerzijds is daar natuurlijk de onthulling van de tekst op het velletje. Ik vroeg me tijdens het lezen af of de auteur zich op dit punt aan de ‘echte’ feiten zou houden of wellicht zelf een nieuwe tekst zou bedenken. Omdat hij bij de werkelijkheid blijft, bevat deze onthulling voor een Carrollian geen verrassing meer en gelet op alle gedoe is dat toch wat teleurstellend. Dan is er natuurlijk ook de ontmaskering van de dader dan wel daders. Ook die is wat onbevredigend en dat komt door het accent op logica. De hoogleraar gaat er uiteraard prat op dat hij de puzzel op geheel logische wijze heeft weten te ontrafelen, maar deze mogelijkheid wordt de lezer niet gegund. Zoals wel vaker in dit soort boeken, blijken er enkele puzzelstukjes aan de lezer onthouden te zijn waardoor de ontknoping enigermate een deus ex machina effect heeft.
In haar korte bespreking van het boek in de Knight Letter (Vol.III, No.8, p.50) merkt Rose Owens dan ook terecht op: “Sometimes a mystery is all the more compelling when it remains mysterious”. Wat mij betreft slaat dat op beide ontknopingen.
Ter afsluiting nog een andere observatie van Rose Owens. Ze signaleert dat de mannelijke personages uitgebreid en gevarieerd worden beschreven. De vrouwen daarentegen blijven nogal vaag en moeiteloos herkennen we hier de archetypen “maiden, mother, crone”: meisje, moeder en oude taart. “Women below a certain age are valued for their supple bodies and sensual melancholy, while those of more advanced years appear as quirky old biddies or sad sacks”. Maar, zo sluit ze af, “one can’t have everything.” Helaas niet.
[print_button]