Scroll Top

Oud Leuks: Zwarte Alice en Alice voor mensen met haast

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

De redactie bespreekt nu en dan ook wat oudere teksten of beelden, vaak het gevolg van bibliotheekdwalen of een vondst in een boekhandel of antiquariaat.

Oud Leuks 1: Zwarte Alice

Deze keer was het een vondst in onze eigen kraam op de laatste Deventer Boekenmarkt. Een oude thriller uit de onvolprezen zwartebeertjesreeks van Bruna, met Alice in de titel: Thomas M. Disch en John T. Sladek: Zwarte Alice. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen 1977. Vertaling van Black Alice(1968) door Anneke Schoenmakers.

Beertjes-omslag, met een iets geërotiseerde foto naar een Amerikaanse editie (uitg. Panther) van 1970, van Henk Stadman. Zwarte Beertjes nr. 1731.

1e editie, hard cover, Doubleday & Com., Garden City (NY), 1968, onder Disch’ en Sladeks gezamenlijke pseudoniem. Op het stofomslag van Virginia Fritz herkennen we Tenniels Alice en zien we een schaakbordpatroon.

Aan de cover van de Nederlandse editie is niet te zien dat het om ‘onze’ Alice gaat, in tegenstelling tot een paar Engelse en Amerikaanse omslagen (zie hierboven en helemaal onderaan).

De auteurs namen als uitgangspunt twee elementen uit de Alice-boeken: – niet weten wie je op dat moment bent (het motto van het boek is een stukje uit de scène met de Rups) en – de manier waarop Alice gewoon is met zichzelf of met haar kat Dinah te praten. Maar verspreid over het verhaal komen we nog wel een stelletje verwijzingen tegen.

De 11-jarige Alice is de enige erfgenaam van de miljoenen (naar dat geld verwijzen de bankbiljetten op het voorplat) van haar opa Duquesnes. Hij onterfde zijn voortdurend ‘zieke’ (hypochondrische), indolente dochter Delphinia. Dit uit woede over haar partnerkeuze, de onbetrouwbare Roderick Raleigh. Tot zover weinig nieuws: een spannend boek rond een erfenis. Deze Roderick, Alice’ vader dus, is de volbloed schurk, in zijn studententijd al. Hij vindt het geen enkel probleem om met hulp van een door hem gekozen gouvernante Alice tot een psychose te drijven, om daarmee beheerder van het geld te worden. Alice’ tweede persoonlijkheid in die psychose heet Dinah, genoemd naar haar katje, dat moest verdwijnen toen Alice steeds gewelddadiger werd. Mede dankzij een nieuwe gouvernante, juf Godwin, een zeer belezen en wetenschappelijk geschoolde zwarte vrouw, komt Alice haar ziekte te boven.
Roderick moet dus iets nieuws verzinnen,en zet een ontvoering in gang. Alice lijkt dit wel wat te vinden, immers: het leven is erg vaak saai. Ze vindt het maar opwindend, nu gebeurt er wat! (p. 53). In de eerste, ons bekend in de oren klinkende zin van het boek lezen we al daarover: ‘Alice begon er erg genoeg van te krijgen om in haar eentje op de hutkoffer te zitten en niets te doen te hebben’.

Maar als ze eenmaal in het huis van haar ontvoerders zit, een oude hoerentent, ooit beheerd door de zwarte, reusachtig dikke Bessy, ontdekt ze dat er bij voorbeeld geen boeken voor haar zijn: verveling! Wel is het leven tussen de drie zwarte vrouwen in dat huis (in het boek wordt gesproken van negers en negerinnen) een heel bijzondere ervaring voor haar. Vooral van Bessy gaat ze echt houden.
Voordat ze daarheen gereden wordt, wordt ze zwart gemaakt, met behulp van een paar pillen (Zou dat vergif zijn?, vraagt ze zich, klassiek, af.) Ze heet nu maar even Dinah, Alice kan natuurlijk niet. Haar prachtige, lange, blonde haren worden afgeknipt en gekruld naar kort zwart kroeshaar: Black Alice. Had ze in de psychose een donkere andere ik, nu is ze letterlijk een zwarte. Ze valt weer even, maar niet heel diep, terug in het met zichzelf en met Dinah praten.
Deze metamorfose, en in zekere zin: verdubbeling, is zo aardig omdat het boek speelt tegen de achtergrond van, en in het spannende slot middenin, een periode van wreedheden van de racistische Ku-Klux-Klanners en hun confrontaties met de (grotendeels geweldloze) gelijkeburgerrechtenactivisten, midden jaren 1960.

In de Epiloog is Alice een jaar ouder, ze verlangt ernaar 18 te worden en de dood (na die van Bessy) volledig te begrijpen. Verder heeft ze niet veel moeite met leren en kennis vergaren, inzicht genoeg ook, en een boek van Oscar Wilde lezen is voor haar een peulenschilletje. Haar gouvernante noemt haar, in het begin van het verhaal al, een vette knipoog naar Carroll/Dodgson, ‘juffrouw Logica’, zo goed is ze in de wiskundige redeneersommen. Alice is een echt studje, ‘de bolleboos’ noemen haar jaargenoten haar, en is meestal haar beleefde zelf, zoals in ‘haar’ twee boeken.

Er zijn nog wat andere verwijzingen naar de twee Alice-verhalen. Het beroemde ‘curiouser and curiouser’ komt langs, in de vertaling ‘raarder en raarder’ (p.131). En om iemand tevreden te stellen, denkt Alice een gedicht te kunnen/moeten voordragen, ze kiest voor Jabberwocky (p.161, in de vertaling van Reedijk/Kossmann: Wauwelwok).

De meest directe komt uit de mond van de beheerder van Alice’ vermogen, haar vriendelijke oom Jason Duquesnes:

“Ik kan tot mijn genoegen zeggen dat je een stuk gegroeid bent, mijn lieve kind. Ik hoef me veel minder diep te bukken om je een zoen te geven. Maar je ziet er toch nog steeds precies zo uit als Alice in Wonderland.”
En inderdaad zou ze zo uit een illustratie van Tenniel gestapt kunnen zijn met haar marineblauwe jurkje en contrasterende schortje, haar kniekousen en patentleren schoentjes. Een duidelijk voorbeeld van de natuur die de kunst nabootst. (p. 46)

Daarna gaan ze thee drinken en een potje schaken.

Twee edities van Carroll  & Graf, New York 1989

 

 

Oud Leuks 2: Alice voor mensen met haast

Nr. 2 kwam gewoon uit de eigen boekenkast, een boek waar ik alleen nog een passieve herinnering aan had:

Het boek is een, uiteraard discutabele, keuze uit de enorme verzameling oude en moderne klassiekers. In mijn editie ging de auteur tot 2001, met Zafóns De schaduw van de wind en Het leven van Pi van Yann Martel. De bijbel is er wel, de koran niet, de Ilias niet, de Odyssee wel. Pinocchio en Pippi mochten er merkwaardig genoeg niet in; Nederlandse literatuur ontbreekt.

Op pagina 11 vind je een uiterst beknopte versie van Alice, met veel aandacht voor de psychedelische interpretatie van het verhaal, met op de tegenoverliggende pagina 10 de gegevens: Alice in Wonderland, 1865 / Lewis Carroll, 1832-1898.

Gebruikte editie:
Hendrik Lange. De 90 boeken voor mensen met haast. Vertaling [uit het Engels] van 80 romaner för digsom har bråttom door Ruud van der Plassche. Kosmos, Utrecht/Antwerpen, 2009, p. 10-11. In Zweden is inmiddels een sterk uitgebreide uitgave verschenen.

[print_button]