Scroll Top

Boekbespreking van: “Alice Through The Smartphone – How Safe Is The Internet Wonderland?” van Russell Jeanes

Phlizz

Online magazine van het Lewis Carroll Genootschap

“Alice Through The Smartphone” is Russell Jeanes’ tweede boek. Eerder gaf hij, ook in eigen beheer, het boek “Skyler And The Naturenet: An action-packed climate change story. For children to rescue the future.” uit. Beide boeken zijn gericht op kinderen en hebben als doel hen bewust te maken van het gevaar van respectievelijk smartphones en klimaatverandering. 

Jeanes’ nieuwste boek is volgens hemzelf een ‘reimagining’ van Carrolls ‘Alice’-verhalen. Door zijn verhaal te baseren op die van Carroll, hoopt hij basisschoolleerlingen die graag een mobiele telefoon willen, op een aansprekende wijze te onderwijzen over hoe ze de gevaren van smartphones kunnen vermijden, maar ook hoe ze zich netjes kunnen gedragen als ze ze gebruiken.  

Zijn verhaal herhaalt enkele scènes uit de originele boeken (soms bijna woordelijk, andere meer qua setting), maar geeft er een internet-thema aan. Zo start het verhaal met Alice die naast haar zus zit en over haar schouder meekijkt wat ze op haar smartphone aan het doen is. Dan ziet ze een pratend wit konijn langsrennen die op een schermpje kijkt. Ze rent achter hem aan en ziet dat hij zijn telefoon (in het verhaal consequent ‘screen’ genoemd) laat vallen. Zodra ze op zijn telefoon probeert te kijken valt ze in een soort digitaal konijnenhol (symbolisch voor de manier waarop social media jou en je tijd kan opslokken) en belandt ze in een Wonderland (of Wonder-Glass, zoals het ook wordt genoemd – de tekst is hier nogal vaag over). Daarna wijken de scènes wat meer af van het origineel. Alice zoekt het konijn om de telefoon terug te geven en belandt vervolgens in de spellen van de koningin (zoals ‘Candy Bush Push’ – een verwijzing naar Candy Crush Saga), die ze probeert te winnen.  

In het verhaal komen enkele Wonderland- en Spiegelland-personages terug, al dan niet in gewijzigde vorm. Zo hebben we, naast Alice zelf en het al eerder genoemde witte konijn, een Dormouse en een Walrus, maar ook een ‘Clock Turtle’ en ‘Cheshire Catfish’. Daarnaast zijn er compleet nieuwe personages die verwijzen naar smartphonegebruik, zoals ‘SILI’ (een referentie naar Apple’s Siri) en een bibliotheek vol met ‘Face Books’: boeken met een gezicht op de voor- en achterkaft, die alleen vrienden met je willen worden als je mooi en trendy bent. 

Tijdens het verhaal komt Alice in diverse situaties terecht die verwijzen naar lastige aspecten die kinderen tegenkomen bij het gebruik van smartphones, al zijn ze niet allemaal heel duidelijk herkenbaar. Denk aan het zien van ‘deep fakes’ en het feit dat zoekmachines je zoekgedrag opslaan en deze informatie kunnen hergebruiken voor andere doeleinden.  

Het verhaal is geïllustreerd. De omslag van het boek toont een prachtige, aantrekkelijke kleurenillustratie gemaakt door Lia Visirin. De tekst wordt opgeleukt door enkele afbeeldingen die een bewerking zijn van die van Tenniel, meestal aangevuld met gestileerde quotes uit het boek. Er zijn ook afbeeldingen die enkel bestaan uit quotes in combinatie met decoratieve plaatjes die niet van Tenniel afkomstig zijn. Jeanes heeft deze blijkbaar zelf gemaakt en is daar wat mij betreft goed in geslaagd, want ze zien eruit alsof ze ontworpen zijn door een professionele vormgever.  

De creatieve vormgeving komt verder terug in de inhoudsopgave: deze ziet eruit alsof het een lijst met apps is op een smartphone! Een leuke vondst en van mij had dit thema ook op andere plekken terug mogen kom in de opmaak van het boek.
Het boek bestaat uit 20 hoofstukken, waarvan er maar 18 daadwerkelijk voor het verhaal zijn. Hoofdstuk 19 is een kort lijstje met concrete adviezen om veilig en netjes te internetten, hoofdstuk 20 bevat quizvragen. In totaal beslaat het boek slechts 94 pagina’s, dus het is makkelijk in een avondje uit te lezen.  

Het boek start met een disclaimer: “This is a work of fiction. Names, characters, places, and incidents either are the product of the author’s (and Lewis Carroll and John Tenniel’s) imagination or are used fictitiously. Any resemblance to actual persons, living or dead, events, or locales is entirely coincidental.” Wat eigenlijk best jammer is voor een boek dat gebaseerd is op die van Carroll – ik zou daarin juist dit soort referenties verwachten! Ondanks deze disclaimer blijken er wel degelijk enkele verwijzingen naar personen en situaties in het verhaal te zitten. Zo komt de naam Charles Babbage (de ontwerper van de voorloper van onze computer) terug en wordt er gehint naar ‘digging in Wales’, wat zou kunnen refereren naar graafwerkzaamheden in het plaatsje Wales in Yorkshire (de regio waar de auteur vandaan komt) – maar misschien zoek ik er te veel achter. 

Uiteraard (gelukkig) komen er ook woordgrapjes en gedichtjes voor in Jeanes’ verhaal. Sommige vind ik geslaagd, zoals wanneer Alice aan SILI vraagt: “Do you have a map?” en deze “Only bitmaps” antwoordt. Of de ietwat kritische verwijzing naar Spotify: “Some Spotty Flies started up singing, but only small snatches of songs, they didn’t let songs ever finish, and none of them sang very long”. Een meer Carroll-achtige leuke vondst van Jeanes is om de bloemen die Alice ontmoet, haar maar raar te laten vinden omdat ze nooit heeft geleerd om te eten van de zon. Van dit laatste soort zitten er helaas nauwelijks grapjes in, en er zitten ook grapjes in die ik een stukje minder geslaagd vind. 

Gedichtjes blijken toch altijd het moeilijkst te zijn in Alice-geïnspireerde verhalen. Jeanes doet zijn best, maar diverse dichtregels hebben niet de juiste cadans en veel woorden rijmen net niet. Zijn gedichten en liedjes zijn wel duidelijk gebaseerd op die van Carroll: of alleen qua metrum, of er is een duidelijke connectie met een oorspronkelijk gedicht, of het is een verwijzing naar een bestaand Engels kinderrijmpje/-liedje zoals ‘The Grand Old Duke of York’ en ‘Row, row, row your boat’. Hoewel dus niet geheel geslaagd, is de poging om dit in het verhaal te verwerken lovenswaardig. 

Het rijmen komt niet alleen terug in de gedichtjes, maar ook in de tekst: diverse conversationele regels in het verhaal rijmen met elkaar, wat een leuk effect geeft. Zoals:
“The Catfish looked down with a huge pair of eyes that were spinning kaleidoscope blue.
‘If you think you can trust me to ask you! Tell me who in this strange world are you?’
‘I’m Alice and this is my Growbot!’ said Alice. ‘And we’re trying to find the next clue!’”
Al leidt het hebben moeten zoeken naar rijmende woorden er soms wel toe dat de zinnen ietwat raar aandoen.  

Helaas heeft er blijkbaar geen proeflezer naar het verhaal gekeken voor publicatie. Die had wellicht het ietwat rammelende plot beter kunnen maken. Het verhaal lijkt namelijk soms wat stukjes over te slaan, waardoor je als lezer verrast bent dat je in het ene hoofdstuk nog in een bos bent en het volgende hoofdstuk begint met het openen van ‘de deur’ naar een bibliotheek. (Welke deur, waar komt die vandaan?) Of dat er ineens een Walrus een stuk tekst krijgt, terwijl er eerder niet duidelijk was gemaakt dat er ook een Walrus in de scène aanwezig was. Verder is het onduidelijk wat Alice nou eigenlijk probeert te bereiken, waardoor het nog meer een hak-op-de-tak-verhaal is dan Carrolls “Alice’s Adventures in Wonderland”. Eerst wil ze de smartphone teruggeven aan het konijn, maar al snel in het boek stapt ze over naar het spelen van de spellen van de Koningin. Welke spellen dat zijn, hoe ze van het ene naar het andere komt en in hoeverre ze daarin succesvol is, blijft vaag. Al kun je natuurlijk ook beargumenteren dat dat terugslaat op wat social media met je doet: je wordt erin opgezogen, vergeet wat je oorspronkelijke doel was en wordt van de ene activiteit naar de andere gelokt.  

Wat ik wel echt jammer vind, zijn de fouten in punctuatie. Er ontbreken komma’s of die staan op een verkeerde plek, er ontbreken hoofdletters, er staan vraagtekens in plaats van uitroeptekens of punten (en vice versa), het is niet altijd duidelijk waar een door een personage uitgesproken zin eindigt, etcetera. Daardoor moest ik sommige zinnen twee of wel drie keer lezen voordat ik ze begreep. En enkele formuleringen snapte ik daarna nog steeds niet.  

De quiz-vragen achterin het boek zijn een goed idee. Het doel van het boek is immers om met kinderen in gesprek te gaan over het onderwerp, waarbij het boek vooral is gericht op basisschooldocenten, die het boek met hun leerlingen in de klas kunnen lezen en de thema’s in het verhaal zowel tijdens het lezen als achteraf kunnen bespreken. Het zijn wel héél erg veel vragen en de insteek van de vragen had denk ik wat meer gefocust gekund, zodat er ook minder nodig waren. Ik zie namelijk niet van iedere vraag in hoe deze bijdraagt aan een goed gesprek over veilig smartphonegebruik. De quiz-vragen zijn allemaal multiple-choice en variëren van definitie-vragen tot fictieve ‘hoe zou je reageren als’-situaties en de onderwerpen gaan over zowel smartphone-gerelateerde vragen als bijvoorbeeld waarom de Hoedenmaker gek was. Bovendien komen de antwoordopties bij de situationele vragen op mij een beetje belerend over.
Zelf zou ik gekozen hebben voor slechts twee soorten vragen: eerst per hoofdstuk enkele vragen stellen over wat voor verwijzingen naar internetgebruik de lezer erin herkend heeft en wat de auteur ermee wil zeggen (voor het geval de docent dit tijdens het lezen niet al heeft doorgesproken). En vervolgens enkele lastige situaties schetsen waarin kinderen terecht kunnen komen, met de open vraag hoe ze daarop zouden reageren. Dat stimuleert immers veel meer een discussie en zelf nadenken.  

Nou ben ik zelf geen moeder, dus het is voor mij lastig om in te schatten hoe dit verhaal overkomt op kinderen. Vinden ze het leuk omdat ze de ‘Alice’-verhalen erin herkennen? Of zijn ze (ook) teleurgesteld doordat er zo duidelijk een les in zit? Een belangrijk kenmerk van Carrolls ‘Alice’-boeken, en deels de reden van hun succes destijds, is immers dat er geen moraal in zat. Ik kan me voorstellen dat kinderen iets meer open zouden staan voor de boodschap van het verhaal als er wat minder een “Smartphones are bad, m’kay”-toon in zat.

Als iemand die is geboren in het jaar 1979, kijk ik wellicht net iets genuanceerder tegen smartphones aan dan de meeste mensen. Ik ben namelijk opgegroeid in de overgangsperiode tussen het analoge en digitale tijdperk, waardoor ik zowel met als zonder computers, internet en mobiele telefoons heb leren functioneren. Ik vind het jammer dat smartphones door de oudere generatie vaak één-op-één gelijk worden gesteld aan sociale media, terwijl het apparaat natuurlijk voor heel veel meer doeleindes geschikt is. Ik zou smartphonegebruik in het algemeen zeker niet willen ontmoedigen of ervoor willen waarschuwen, want het apparaat biedt mij ook o.a. een ongevaarlijke agenda, notitieblok, wekker, navigatiesysteem, fototoestel, weerbericht, betaalmiddel en telefoon. (Want oh ja – je kunt er ook nog ouderwets mee bellen!) Het ‘gevaar’ zit hem in enkele specifieke apps, zoals social media apps en de browser die naar het internet leidt waarop je van alles, gewenst en ongewenst, kunt tegenkomen. En dat gevaar is natuurlijk net zo aanwezig als je internet daarvoor gebruikt via andere apparaten, zoals een laptop of desktopcomputer.  

Verder vind ik de hoeveelheid ‘schermtijd’ die een kind maximaal mag ondergaan, niet de beste maatstaf voor veilig gebruik. De auteur geeft zelf al aan dat schermtijd vanwege huiswerk niet meetelt. Maar als het advies is om je smartphone uit te zetten en lekker een boek te gaan lezen, dan kan dat toch ook via een scherm? Het boek waar we het hier over hebben is zelf immers ook als e-book te koop. Telt dat wel of niet als schermtijd? Het lijkt me relevant om de verschillende soorten gevaren uit elkaar te halen en apart te bespreken, zodat dit het begrip ervan bij kinderen bevordert. Het gevaar van te veel blauw licht voor het slapengaan is immers van een heel andere categorie dan online pestgedrag, wat weer iets heel anders is dan bedrijven die persoonlijke informatie van je opslaan en algoritmes inzetten. En al deze soorten gevaren vereisen een heel andere aanpak of preventiemethode. In het boek komt dat niet duidelijk naar voren, daar wordt alle ellende gewoon aan ‘het scherm’ gekoppeld. 

Maar wat je ook van het verhaal en de bijbehorende quizvragen vindt, het boek stimuleert in ieder geval tot nadenken en discussie over het onderwerp, zoals al uit mijn recensie blijkt. Wat dat betreft is Jeanes dus zeker geslaagd in zijn opzet: een speelse manier bieden om als docent of ouder het gesprek aan te gaan met je kinderen over smartphonegebruik! 

Mijn advies voor de vrienden van het Lewis Carroll Genootschap: verwacht van dit boek dus geen perfecte stilistische kopie van de originele ‘Alice’-boeken. En aangezien het in het Engels is geschreven, is het ook niet zo geschikt voor jullie eventuele kinderen in basisschoolleeftijd. Maar als je verzamelaar bent van alles wat Alice- of Carroll-gerelateerd is, is het een leuke aanvulling voor in je collectie, en sowieso grappig om jezelf een avondje mee te vermaken.

Deze recensie is ook in het Engels gepubliceerd op https://www.alice-in-wonderland.net/blog/2024/06/book-review-alice-through-the-smartphone-how-safe-is-the-internet-wonderland/

“Alice Through the Smartphone” is verkrijgbaar als paperback en Kindle e-book via Amazon: https://www.amazon.nl/Alice-Through-Smartphone-Internet-Wonderland/dp/173981004X/ 

[print_button]